image/svg+xml

Jan Willem Buitenweg: 'Patrouille lopen is lang geen kinderwerk'

Verhaal

Jan Willem Buitenweg: 'Patrouille lopen is lang geen kinderwerk'

Plaatje bij verhaal: 22_7daagse_actie_naar_pankalang_sep47.jpg

Brief Jan Willem Buitenweg uit Melajoe, 5 jan. ’47. ‘Ik wou dat ik even op het kanaal had mogen rijden, wat zou ik hem even gehaald hebben, geloof dat want het is hier ook al alle dagen warm en nog eens warm. Vooral de 1ste dag van 1947 toen hadden we ’s middags patrouille, toen was het geweldig warm. We zeiden al soms tegen elkaar het is wel 100 graden. Dan is het zo dat je van de warmte geen woord zegt, want als je nu met niks bij je loopt gaat het wel, maar ik heb ongeveer 30 pond bij me, dus dat is geen grapje. Maar afijn als men weer thuis is in de kazerne is de moeheid al weer wat gezakt.’

Brief uit Tjilintjing, 2 jul. ’47. ‘Vanmorgen hebben we nog een kleine mars gehad met een oefening erbij. Dat gaat nog gewoon door. Training moet je fit houden, maar dat is een behoorlijk warm karweitje hier, met een behoorlijke pakkage bij je. Als ik volledig uitgerust ben met granaten en sten, magazijnen, want ik heb er pas een stengun bijgekregen en dan de Mortier, een rugzak, veldfles, pioniersschop, gereedschapstas, nou dat gaat ver over de 60 pond en dat in dit land, dat is lang geen kinderwerk.’ 

Brief uit Poerwakarta, 24 aug ’47. ‘Deze week zijn we verschillende keren op patrouille geweest, ’s nachts om 3 uur en dan weer om 4 uur, of ’s avonds om 7 tot 1 uur en dan weer op wacht. Het was een zware week. Je loopt je dood in die rotbergen. Gistermorgen om half 6 toen kwamen we toch door een Kali, daar lagen duizenden stenen in, werkelijk waar, de Hunebedden zijn er nog niets bij, het lag propvol. Sommigen zag je niet en dan stap je er op en gleed je er af dan viel je in een gat, daar was nog een beste stroom. Wij hadden tot taak om de kampong aan de overkant van de Kali af te zetten en het 3de Peloton dat ging er van de andere kant in. 2 kerels hebben ze gepakt, wat of het waren, weet ik niet.’

Brief uit Plered, 16 okt. ’47. ‘Zondagnacht hadden we patrouille. Om 7 uur zijn we ’s avonds vertrokken. Het was pikdonker en de andere morgen om 5 uur waren we pas terug. Dat was wat hoor, een pad, allemaal rotsblokken. Om de 10 m lag je voor de grond. Ik viel toch een keer met mijn achterwerk op een steen, dat voel ik nog. […] Zoiets vergeet je niet gemakkelijk meer. Het was me ook een nacht. 2 Jongens die konden bijna niet meer. De uitrusting heeft een ander gedragen toen ging het weer.’

Brief uit Poerwakarta, 3 jan. ’48. ‘Eergisternacht werden wij er ook al om kwart voor 2 uit geklopt voor patrouille en om 1 uur ’s middags waren we terug. Ik geloof dat we minstens 25 km gelopen hebben. Dan kan ook ik makkelijk zou u zeggen Vader, ja dat weet ik wel, op een gewone weg is het kinderwerk. Maar als ik u vertel dat we een van de Veldpolitie uit de modder moesten trekken met een paar man, dan hoef ik niets meer te zeggen wat voor een weg als wij hadden.’

Auteur:Ewout van der Horst
Trefwoorden:Indiëgangers, Frontlinie
Personen:Jan Willem Buitenweg
Locatie:NL
Thema's:Aan het front

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.