image/svg+xml

Henk Aalders: ‘U hoeft niet bang te zijn Moeder dat ik roekeloos ben’

Verhaal

Henk Aalders: ‘U hoeft niet bang te zijn Moeder dat ik roekeloos ben’

Plaatje bij verhaal: 2_ovwer_henk_aalders.jpg

Brief van Henk Aalders uit Soerabaja, 10 okt. ’46. ‘We zullen op Sumatra wel weer in stellingen komen te liggen. Misschien dat we met een paar weken al weg gaan. Dan komen we een beetje dichter bij huis, maar we zijn er nog niet.’

Brief uit Medan, 15 dec. ‘46. ‘Het is hier nu behoorlijk rustig. Maar ik heb wel gezien, dat ze de mensen in Holland wel wat op de mouw spelden in de krant. Ik heb een stukje uit de Asserkrant gelezen. En daar stond in dat onder de dode soldaten in Medan er 70 door dumdumkogels waren gedood. Later is dat weer tegengesproken. Maar je kunt toch zien, dat de kranten er maar op los liegen. Hier waren bij ons in Medan 19 doden te betreuren. En bij de extremisten een 1200 doden. Dat is nogal een verschil he? Dus als er iets in de krant komt, dan stoor u er maar niet aan. Maar kijk maar naar mijn brieven. Ik zal alles wel schrijven wat er hier gebeurt, dan hoeft u ook niet bezorgd te wezen.
Dat we Indië verloren hebben geloof ik nog niet. Als het volk het maar begint te begrijpen. En als we maar een andere regering hadden, die het beter begreep. Laten ze Soekarno maar naar de hel laten lopen. En zorgen dat hier wat soldaten komen om de plaatsten te bezetten. De vrijwilligers zullen er verder wel voor zorgen. Want dit is niets meer, wat hebben we aan een wapenstilstand als er toch wordt geschoten? Niets!’

Brief uit Medan, 1 jan. ’47. ‘Het is anders de laatste tijd weer behoorlijk oproerig. Voor een paar dagen is de afspraak met de Indonesiërs verbroken. En nu gaat het er weer flink op los. Er gaat haast geen nacht voorbij, of de kogels vliegen ons om de oren. We zitten nu weer in een nieuwe stelling met 21 man. Maar of de pemoeda’s onze stelling niet goed weten of dat er wat anders is, weet ik niet. Maar elke nacht zitten ze voor onze stellingen en schieten op ons. Maar wij houden ons stil en even later beginnen de pemoeda’s die aan de andere kant van ons zitten, op hun eigen mensen te schieten. Nu we laten hun maar rustig op elkaar schieten. Vannacht om 12 uur zat ik op wacht. Net toen het oude jaar af liep en het nieuwe begon. Het had nog maar net 12 uur geslagen, of daar begon het gedonder alweer. Maar tot nu toe gaat alles nog best. We zijn hier best bewapend, dus we hoeven nergens bang voor te zijn. En zolang als ze niet voor ons zijn, dan schieten we maar niet. Dan vuren ze vanzelf op elkaar. Dat is wel zo gemakkelijk.’

Brief uit Medan, 5 jan.‘47. ‘Het is nu weer Zondagavond, doch het is vandaag niet zo’n heel mooie dag geweest. Met het weer ging het wel. Maar met de extremisten niet. Een van onze sergeanten is vandaag gesneuveld. Hij was net voor tijd nog even bij ons geweest. Ze waren even naar voren gegaan om het terrein te verkennen. En toen werd hij neer geschoten. Dit kan ik jullie maar beter vertellen dan te verzwijgen.
Met de wapenstilstand is het hier anders helemaal mis. Jullie zullen wel al hebben gelezen dat er niet meer aan gehouden wordt. Daarom gaan we hier nu ook weer acties beginnen. Want aan die kerels kunnen we ons niet meer storen. Het is al haast weer donker, en we horen ze alweer aankomen. Want elke keer horen we schieten en het komt steeds dichterbij. We zullen ze wel rustig afwachten, tot ze komen.

Brief uit Medan, 8 jan. ’47. ‘De brief van jullie in goede gezondheid ontvangen. We zitten nu alweer op een andere plaats. Maar het kan wezen, dat we hier wel wat langer blijven zitten. We zijn nu een behoorlijk eind vooruit gegaan. De extremisten zaten hier haast in onze stellingen. En daarom zijn we opgerukt. Het is nu geen wapenstilstand meer. Voordat we oprukken zaten hier grote troepen extremisten. Maar ze zijn in grote wanorde terug getrokken. Hier hebben we alles vlug klaar gemaakt, de stellingen en zo, en wachten nu op het commando om weer verder te trekken. Zo nu en dan wordt er nog wel geschoten door snipers. Maar dat blijft toch steeds zo. Anders gaat het nog wel.’

Brief uit Medan, 16 feb. ‘47. ‘Het is vandaag Zondag en behoorlijk rustig, wat we niet hadden verwacht. Het gaat hier wel raar hoor. Gisteravond werd er gezegd dat om 12 uur ’s nachts wapenstilstand zou zijn. Maar niet van ons nu, maar van Soekarno. Het was wel mooi gezegd. Maar het was nog erger dan anders. Ik denk dat als ze zeggen van wapenstilstand, dat ze dan bedoelen, sla er maar op los. Gistermorgen eerst had onze 1e, 3e en 4e Compagnie een aanval, om 9 uur, dus toen het licht was. En overdag waren er allemaal vijandelijke troepen om de hele stad. De vliegtuigen hebben er de hele dag op gevuurd. En ’s avonds begon het pas goed. En werd met alle wapens gevuurd. Met artillerie en mortieren en alle soorten mitrailleurs. Tot 12 uur aan toe. Dus toen zou de wapenstilstand komen. Het was toen even rustig tot half een, en toen kregen wij het te verduren. Een half uur lang werd er behoorlijk geschoten. En toen kregen ze het opeens in de kop, om op elkaar beginnen te schieten. Nu, dat was ons wel goed he? De hele nacht heeft het nu zo’n beetje doorgegaan. Maar wat of het betekent, ik weet het niet hoor. Zou het nu oorlog zijn? Of zouden ze de wapenstilstand ingeschoten hebben? Als dat zo is, dan moeten ze hun kogels niet op onze kant afsturen. Doch we zullen maar eens rustig wachten hoe of het afloopt. Met deze gevechten hadden ze bij de 3e Compagnie een dode. En anders ook nog een paar gewonden.’

Brief uit Medan, 21 feb. ’47. ‘U hoeft niet bang te zijn hoor Moeder, dat ik roekeloos ben. Ik zal wel opletten. Maar ik ben niet bang om op patrouille te gaan, al wordt er ook geschoten. We weten waar we het voor doen. Als u de mensen eens kon zien, die we bevrijden. Hoe slecht of die er aan toe zijn. Ze zijn allemaal blij dat we hier zijn. Het is onze plicht om hier te strijden voor vrijheid en recht.’

Brief uit Medan, 26 feb. ’47. ‘Vanmorgen hebben we weer eens een patrouille gehad. Nu het was een van de ergste patrouilles tot nu toe. Zelf hebben we een dode en een gewonde. De dode is een zekere Jan Hoving uit Borger. De extremisten hadden meer dan 20 doden. We hebben 10 geweren en een mitrailleur buitgemaakt. We wisten dat er over de 100 man vijand in het terrein zat. Haast dadelijk [toen we] in het voorterrein waren, kregen we vuur. Toen werd die jongen van ons ook gewond. En die bleef met een man of 10 achter. Doch die werden ook nog weer overvallen van achteren. Even later moest er nog een actie van ons heen om de gewonde op te halen. En die werden ook weer overvallen. Daar sneuvelde Hoving. Toen zijn wij er nog met 8 man heengegaan om de anderen te helpen en daar was ik ook bij. We hebben toen vlug de gewonde en de dode opgenomen en zijn weer terug gegaan. Maar toen werden we achtervolgd door een grote groep. Doch dat is goed afgelopen. Maar het zijn hier heel andere mannetjes dan op Java hoor. Dit zijn meest Batakkers en die zijn niet voor de poes. Doch wij zijn nog niet verslagen, en dat gebeurt ook maar zo niet.’

Brief uit Medan, 15 mrt. ‘47. ‘Ik was gisteren net aan het schrijven, toen de Kaptein kwam. We moesten dadelijk inpakken en 4 kilometer naar voren. Daar hadden de pemoeda’s alles in brand staan. Een uurtje later waren wij op het punt waar we moesten zijn. Maar het huis waar we in zouden komen te liggen stond in brand. Toen hebben we maar een ander opgezocht. Er werd ook dadelijk al geschoten. Toen kregen we er 2 grote pantserwagens bij. En die hebben tot vannacht 12 uur steeds maar doorgeschoten. Het ging er omweg of het de grootste oorlog was. En nu is het de 16de, na de middag en zo rustig, net of er nooit wat te doen is geweest. Doch we zitten nu behoorlijk van de stad vandaan. En midden in de rimboe. Doch we redden ons wel. Stellingen en bunkers hebben we hier niet. We staan in Carriers op wacht. We mogen hier trouwens ook geen stelling hebben, want we zitten hier bij de demarcatielijn. Hoe lang of we hier nog moeten zitten weten we niet. We zullen maar rustig afwachten. Anders gaat alles goed hoor.’

Brief uit Medan, 21 mrt. ‘47.

‘Awas, awas. Dotong kembalie.
Orang blanda, piedo baik.
100% Merdekka otten Mattie

dat hebben de pemoeda’s hier
op alle deuren en muren staan.

Het betekent: Pas op, we komen terug.
De blanke is niet goed.
100% vrijheid, of dood.’

 

Auteur:Kay-Leigh de Weerdt
Trefwoorden:Indiëgangers, Frontlinie
Personen:Henk Aalders
Periode:1947
Locatie:NL
Thema's:Aan het front

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.