image/svg+xml

Constance Groen: 'Wij werden een beetje voor de officieren apart gehouden'

Verhaal

Constance Groen: 'Wij werden een beetje voor de officieren apart gehouden'

Plaatje bij verhaal: constance_groen-0423.jpg

Constance Groen: ‘In 1947 ben ik door het Rode Kruis gevraagd of ik naar Indië wilde gaan, omdat ik eerste klas helpster bij hen was. Ik werkte als leerling-verpleegster in het Julianaziekenhuis in Apeldoorn. Ik vond het geweldig! Mijn ouders vonden het vreselijk. “Helemaal naar Indië!?” Maar als je jong bent, doe je dat. Ik was het enige meisje van de Veluwe.

Ik kwam met een heel stel verpleegsters op de Kota Inten, een schip met 1600 jongens, allemaal leeftijdsgenoten van 20, 21 jaar oud. Ik kende er niemand! Ik dacht: “Ik leer ze wel kennen.” Op de heenweg hoefden wij niet veel te doen. Het was een troepentransportschip om die jongens naar Indië te brengen. Op de terugweg zouden wij zieke en gewonde militairen meenemen. Dan hadden wij dienst.

Toen we aan boord gingen, kwamen wij in dienst van de Koninklijke Landmacht. 27 mei 1947 gingen wij aan boord. De volgende dag moesten wij ons voorstellen. Alle verpleegsters stonden op het officiersdek. Een stuk of dertig officieren stonden tegenover ons. Ik had geen enkel idee van militaire dienst, maar ik was ineens sergeant. Als je naam afgeroepen werd, moest je een stap naar voren doen en moest je netjes salueren. Daar hadden we ook les in gehad, waar we als meisjes vreselijk om moesten lachen. Als je naar voren stapte, deed de militair tegenover jou ook een stap naar voren en zei zijn naam. 

Op de heenweg hadden we niets te doen. We hadden alleen ’s ochtends 2 uur Maleise les. We gingen dus schaken, tafeltennissen, sjoelen… We kregen instructie waar we wel en niet mochten komen, op voor- en achterdek. Het onderdek voor de soldaten noemden ze poepdek. Wij mochten niet bij die mannen komen en zij ook niet bij ons. We hadden wel contact met de officieren. Zij waren net in Engeland geweest voor hun officiersopleiding. Ja, wij werden een beetje voor de officieren apart gehouden. We zaten wat bij elkaar of gingen tafeltennissen. Het was ontzettend heet aan boord.

We hebben vier weken op het schip gezeten. Op een kaart heb ik iedere dag aangetekend waar we waren. In de Middellandse Zee hebben we nog drie dagen stilgelegen, omdat de motor kapot was. Gelukkig was het wel goed weer. Bij de havenplaatsen moesten we loten wie er van boord mocht, want er waren maar twee sloepen om aan wal te gaan. Dan mochten er een paar verpleegsters mee. Ik heb altijd vreselijk geboft met een goed lot, dus ik mocht steeds van boord. Er gingen dan twee meisjes en twee mannen. Dat was leuk hoor! Dan kon je nog wat zien. We liepen door zo’n stadje om dingen te bekijken en foto’s te maken.' 

Auteur:Ewout van der Horst
Trefwoorden:Indiëgangers, Bootreis
Personen:Constance Groen
Periode:1947
Locatie:NL
Thema's:Naar Indië

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.