image/svg+xml

Constance Groen: 'Iemand zei: “1, 2, 3, in Godsnaam!” Toen gleed die kist in het water'

Verhaal

Constance Groen: 'Iemand zei: “1, 2, 3, in Godsnaam!” Toen gleed die kist in het water'

Plaatje bij verhaal: 3_kota_inten_in_haven_rotterdam.jpg

Constance Groen: 'In Batavia moesten we het schip schoonmaken en gedeeltelijk inrichten als hospitaal. Op de terugweg moesten wij aan het werk. Er kwamen allemaal gewonde en zieke jongens aan boord. Die konden niet meer meedoen met de troepen. Ze lagen op bed en wij moesten ze verzorgen: wassen, eten verzorgen, spelletjes doen. Sommigen mochten overdag gewoon aan dek zitten. Er zat van alles bij: jongens met Indische ziektes, geslachtsziekte, overspannen, gebroken benen, schotwonden. We hadden ook een jongen aan boord met tropenkolder. Dat is iets vreselijks. Zo’n jongen gaat gezond heen en komt totaal gek weer aan boord: slaan, schreeuwen en dergelijke. Hij moest in een cel opgesloten worden. Anders zou hij van boord gesprongen zijn.

We hebben ook een jongen gehad die aan boord overleden is. Vreselijk. Ik had dat nooit meegemaakt. Er werd een korte dienst gehouden. De kist stond op een ladder met een vlag erop. Ik wist niet wie het was, ik kende die jongen niet. Er werd een psalm gezongen. De kapitein of geestelijke zei: “1, 2, 3, in Godsnaam!” Toen gleed die kist in het water. Ik vond het vreselijk. Als ik er nu nog aan denk… Je moet maar denken: die jongen heeft ook ouders, hè! We zijn met de boot er drie keer omheen gevaren en toen zijn we weggegaan. Naar is dat! Dat zijn vreselijke dingen hoor. 

Je mocht niet vragen aan de jongens wat ze hadden meegemaakt. Er werd gezegd: “Je moet niet naar de achtergrond vragen!” Dat vond ik wel prettig ook. Ik had nog maar weinig nare dingen meegemaakt, dus ik vond dat wel fijn. Weet je wat zo vreemd was? Ik dacht  – en dat dachten die jongens aan boord ook: wij gaan naar Indië om die mensen daar te bevrijden van de Jappen. Wij waren net bevrijd van de Duitsers. Ze zeiden: “Die Jappen zijn nog erger dan de Duitsers.” Ik kon mij dat niet indenken, want ik heb jonge jongens dood op straat zien liggen in Apeldoorn. De zoon van de directeur van de wasserij zat in het verzet en hebben ze voor de deur van zijn ouderlijk huis doodgeschoten. Wij dachten niet dat we in Indië gingen vechten, maar zo ging het wel.'

Auteur:Ewout van der Horst
Trefwoorden:Indiëgangers, Oorlogsgeweld
Personen:Constance Groen
Periode:1947
Locatie:NL
Thema's:Oorlogsgeweld

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.