image/svg+xml

Gedichten in Zwolle

Verhaal

Gedichten in Zwolle

Plaatje bij verhaal: zwolle_uitzicht_vanaf_stadhuis.jpg

Gedichten en foto s, geÏnspireerd op locaties in Zwolle.

Ik ben de levende stad

 

Een kind ben ik

geboren binnen de gracht

of ver daarbuiten.

Tussen de zuilen

van mijn vroegste tijd

groei ik op.

 

Mijn hart klopt

in scholen en straten.

Ongemerkt loop ik 

langs oude paden    

de verandering tegemoet. 

 

Mijn oogopslag

de lijnen langs mijn mond

ik frons mijn voorhoofd

krul mijn lippen.

 

U leest mij tussen regels door.

 

Anna Hoogendoorn (1951)

 

 

Foto van Joop van Putten

 

* * * * *

 

Niemand weet hoeveel trappen

hoeveel treden de stad telt.

Waar ze uitkomen

waarom iemand het licht aandoet

waarom het lokt achter de ramen.

Je weet dat er te kiezen is, zoveel

stegen, stoepen, gangen en pleinen.

 

Je kunt een besluit nemen

één stap en je bent de hoek om

uit het zicht, maar dat doe je niet

je loopt door, rechtdoor   

je wilt gezien worden. Ergens

 

wil je weten door wie.

 

Anna Hoogendoorn

 

 

               

                Foto van Joop van Putten

 

Blauwe ramen

 

zoeken wij naar hoge klanken

rafelig in ons bestaan

zakt de zon weg in de avond

licht het leven uit te gaan

 

zien wij op naar blauwe ramen

valt het roestig licht daar in

blijven wij onszelf beamen

spiegel van de tegenzin

 

horen wij het glasgerinkel

schuilen wij benauwd bijeen

wijst de gloed ons naar de morgen

dwars door al het duister heen

 

zien wij op naar blauwe ramen

valt het roestig licht daar in

blijven wij onszelf beamen

spiegel van de tegenzin

 

mensen zien gekleurde ruiten

vullen zelf hun dagen in

boven binnen onder buiten

dan weer terug naar het begin

 

Trijntje Gosker, december 2013

 

In opdracht voor De Koor, die dit gedicht heeft gezongen in De Statenzaal

bij het glas-in-loodraam van Kjell Nupen, boekhandel Waanders aan de Broeren, Zwolle

 

 

Foto van de blauwe ramen, gekopieerd

van de website van Waanders

Abraham

 

hier in jouw schoot gewiegd te worden

tussen zielen die, als ik

van steen zijn, argeloos

blakend in rood

 

hier in jouw schoot

op de tochtige hoek

van een straat en een steeg

in het oog van de

vragende vinders

 

zie ze daar staan

snakkend naar adem

gaan ze onwetend

langs het eeuwige licht

 

waar er gewiegd wordt

onder jouw zegen, of

onder de eed

van roodblauwe vingers?

Uit: Grote of St. Michaëlskerk Zwolle, Gedichten Trijntje Gosker, 2008

 

Wagenpark

Door: Jeroen Kraakman

 

Fietsen, fietsen

Overal waar je gaat

Struikel je over

De fiets die daar staat

 

Ze staan op de hoek

En midden op het pad

Staan ze niet rechtop

Dan liggen ze plat

 

In elke straat

Aan iedere lantaarnpaal

Staat weer zo’n stuk

Vastgeklonken staal

 

Soms alleen

Maar meestal tezamen

Alsof ze

Een overname beramen

 

Fietsen, fietsen

Overal staan fietsen

Liggen fietsen

Hangen fietsen

Dansen fietsen

En fietsen fietsen

 

Steeds lees ik

Over mooie plannen

Om auto’s uit de wijk

Te verbannen

 

De herwonnen ruimte

Zal ons vast bevallen

En geeft ons de ruimte

Om onze fietsen te stallen

 

Haal ze dan vooral

Weg van de stoep

Zodat daar weer ruimte is

Voor kauwgum en hondenpoep

Foto van Joop van Putten

 

 Liefde

 

In Zwolle, wellicht niet meer zo bekend nu,

leefden en werkten lange jaren vrouwen,

Zusters van Liefde, midden in het centrum.

(Je moet die associaties voor je houden!

 

Het gaat niet om de bloemen van de nacht.)

Het Gasthuisplein huisvestte het Gesticht

van Liefde, waar zo’n veertig zusters leefden

voor de barmhartigheid, hun vrome plicht.

 

Naast ziekenzorg ging het om onderwijs,

lagere scholen, ook vaak handwerklessen.

Veel Zwollenaren kregen vorming van

in stemmig zwart geklede leraressen.

 

De orde slonk. De wereld is veranderd.

En Zwolle sloopte daarom het gebouw.

Er kwamen winkels en een bioscoop.

Die staat sinds kort nu leeg, want al weer oud.

 

De stad vernieuwt. Toch reken ik er op

dat er zusters van liefde zullen zijn

om haar te dienen, zij het zonder klooster

en niet alleen maar aan het Gasthuisplein.

 

Dienen in liefde, in barmhartigheid,

geroepen om wat nodig is te geven.

Het mogen uiteraard ook broeders zijn.

Zo blijft de stad een plaats van samen leven.

Willem van der Vegt

 

Bron: https://stichting-ijsselacademie.mijnstadmijndorp.nl/verhalen/vooroorlog... Afbeelding Beeldbank HCO.

 

 

Het voormalig Denksportcentrum in de Venestraat

 

Ballade van het Denksportcentrum

 

Een zaalkerk zonder toren, Venestraat,

van het Hersteld Apostolisch Genootschap.

Ruim zestig jaar klonk er een blijde boodschap.

Er kwam een nieuwe kerk, zoals dat gaat.

 

Er kwam een nieuwe functie, Denksportcentrum,

met Paul Waqué, het Zwolse bridgekanon.

Zelf sporten of een cursus volgen kon.

Het werd een trefpunt voor evenementen.

 

De hoge zaal, gebrandschilderde ramen,

ik heb er menig avond doorgebracht,

als arbiter of speler diep gedacht,

ook nadat er nieuwe beheerders kwamen.

 

De rokers, ’s winters buiten op een kluit,

bespraken in de pauzes alle spellen.

Snel na het eerste bier werd het al feller.

Soms klaagden buren over het geluid.

 

Het centrum is gesloten, men verbouwt.

Er komen in het pand appartementen.

De sportclubs zoeken etablissementen

voor onderdak, liefst op termijn vertrouwd.

 

O jij, bakstenen tempel van de geest,

paleis van snelle denkers, alcohol,

een voorbeeld van de Amsterdamse School.

Het is voorbij nu. Het is mooi geweest.

Willem van der Vegt

 

 

 

We kijken neer op oude daken

rood en zwart, vergrauwd, verweerd

die hun spel nooit zullen staken

van donker, licht, recht en verkeerd.

 

Ze voeren ons naar vroeger tijden

toen de Latijnse school er stond

waar broeders hielden hun getijden

en een scholier behuizing vond.

 

Het stonk er flink naar zeik en mest

naar poorters en doorrookte fraters

naar vis en lijders aan de pest

studenten en hun duffe katers.

 

Hoor ze leren naamval- rijtjes

rosa, rosae, rosam, rosa

en hard krassen op de leitjes

in stilte biddend: ‘o Maria!’

 

We kijken neer op oude daken

hoe die met gebogen hoofd

nog steeds trouw over mensen waken

wie nu wel of niet gelooft.

P.S. De foto is door Joop van Putten genomen vanuit ‘Het Oog’ van museum De Fundatie. Het zicht is op de daken van de voormalige Fraterhuizen, waarin de Broeders van het Gemene leven scholieren van de eens beroemde Latijnse stadsschool  van Joan Cele huisvestten. Het gedicht is van Theo van de Vliet. Net als het volgende. Foto’s zijn van J. v.P.

 

De dame in het rood

 

Vlakbij de glazen engel stond een vrouw

doodstil daar tussen beeld en kerkgebouw

het was bloedheet, echt zo'n Hondsdagen-dag

het plein lichtte groen op: dank zij het glas.

 

Een uur al keek ik toe van het terras

haar zomerjurk was rood, net als haar tas

was ze iets kwijt of stond ze in gedachten

over een afscheid dat ze niet verwachtte?

 

Ik liep erheen en vroeg: 'Kan ik wat doen

wilt u bij mij een glaasje komen drinken?'

'Moet u dat zien', zei zij, 'is dit fatsoen

 

niet schunnig als een Mohammedcartoon?

Het moet daar weg, vóór ik het ga verminken

niet die meneer, maar liefde slechts is groen.'

 

-------------------

 

‘Nee’, zei de engel, ‘ik sta niet als beeld

slechts transparant glas, met groen licht doorspeeld

ik ben van de kerk naar beneden gedaald

haar boodschap blijft goed, al heeft zij gefaald.’

 

‘Hoe luidt die dan?’, vroeg de vrouw in het rood.

‘Warm is het leven, maar bloedloos de dood

zo is de liefde die allen verbindt

mits die in ieder haar vleugels hervindt.’

 

 

Trefwoorden:Gedichten Zwolle Stadkamer
Periode:28/9/2018-30/12/2018
Locatie:Overijssel

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.