image/svg+xml

Deel 4 - Bij mezelf op bezoek, van de hak op de tak...

Verhaal

Deel 4 - Bij mezelf op bezoek, van de hak op de tak...

Plaatje bij verhaal: header3_2.jpg

Dat meisje heette Gerda Bolk en was een tweelingzusje van Janneke Bolk, dochters van de familie Bolk, die een cafe/uitspanning hadden aan de Vossenbrink, daar waar de weg omhoog ging naar de brug die over het Twentekanaal ging en vervolgens in Beckum terecht kwam. Net over de brug, daar waar je naar beneden ging, woonde de familie Koezen. Waarom we daar kwamen kan ik me niet meer herinneren, maar wel dat er twee mooie meisjes waren, de gezusters Gerrie en Riekie Koezen. Daar kwam ik wel eens met m`n oom Ben. En daar vlak achter een paar zandweggetjes verder lag weer het Joodse kerkhof waar m`n opa Groenhijm begraven lag. Even voor de duidelijkheid, m`n tante had me op de scholen aangemeld als Herman Groenhijm. 

In de vroege sixties reed ik `s zaterdagsmorgens wel eens over de brug op m`n fiets met een mand met vlees achter op om naar de klanten in Hengelo te brengen. Een van de klanten was de familie Kamminga alwaar ik zondagsmorgens gitaar les kreeg zo rond 9 -10 uur. Jaren later zou ik voor heel andere redenen bij de zelfde familie over de vloer komen. M`n allereerste gitaarles kreeg ik echter van Henk Asbreuk, nadat ik met m`n tante de gitaar had uitgezocht met een mooie rode hoes erom heen. De gitaar was m`n Bar Mitzvah geschenk en wat een speciale wereld ging er voor me open toen we bij Huigens de gitaarspeciaalzaak toen nog aan de Nieuwstraat in Hengelo was naar binnen gingen.....en `k voelde me nog trotser toen `k met de gitaar met hoes naar buiten stapten. Een keer per week een uurtje bij hem thuis. Het was heel eenvoudig. Hij leerde me de akkoorden en m`n eerste liedje dat ik ooit speelde was van Freddie Quinn. Jimmy Brown, das war ein Seemann, und das Herz lag ihm so schwer. Doch es blieben ihm zwei Freunde, die Gitarre und das Meer. Dan was er Travellin` light van Cliff Richard, Hey hey Tommy van Ria Valk enzovoort. Hij gaf me de teksten erbij zodat ik ook kon zingen, want dat wou ik graag. Een huis daarnaast woonde meneer Visscher de badmeester van het zwembad "De Mors". Z`n vrouw Annie die doofstom was, werkte bij m`n oom en tante eens per week om het huis schoon te maken. Dat was me iets, met geluiden en handbewegingen. Dat waren toch allemaal maar indrukken die indruk op me hebben gemaakt. Naast hun huis liep een paadje en daar leefde wat men een echte kluizenaar zou kunnen noemen. Een heel vriendelijk oud meneertje met zo`n donkerblauw overal gekleurde broek en jasje aan. Hij had een petje op en dan een heel oud gerimpeld gezicht vol met rimpels maar oh zo vriendelijk, meneer Bottema. Hij moet al heel oud zijn geweest toen want hij slofte een beetje. Geregeld kwam ik een kijkje bij hem nemen en dan zij hij, "Daar is het jongetje van de "sjimme-sjager",wat ik dan dacht, zou wel slimme slager moeten zijn. Het was erg donker in z`n kleine huisje wat je bijna een hutgevoel gaf. Het was er een beetje muf en oud.

Er was nog zo`n ouderwetse bedstee en een petroleumlamp. Ben wel blij dat dit weer bij me naar boven komt. Men zegt wel eens, Wat je gezien hebt kan niemand je meer ontnemen. Zo spring ik maar weer van de hak op de tak want nu ik dit schrijf is het onderhand vijftig jaar geleden, dus zou ik het hele verhaal wel eens de titel kunnen geven van "Bij mezelf op bezoek, van de hak op de tak", maar we zien het wel wanneer de laatste letter getypt is. Zo kom ik ineens bij m`n vader terecht. In de schoolvakanties ging ik naar m`n vader toe en de schoolweekenden naar m`n moeder, alwaar m`n broertje Eduard woonde, die ik nog zo hoor zitten zeggen "Poek poek, wieder ein Ei", terwijl wij, m`n zusters Helga, Carla en ik, op een zomerse vrijdagavond tijdens zonsondergang aan tafel van onze laatste hapjes van het avondeten aan de ronde tafel aan het genieten waren, wat me toen in de lach deed schieten in de huiskamer van de toch wel gezellige barak aan de Lindenstrasze 14 in Lingen/Ems, toen nog West-Duitsland. Het houten wc-`tje stond buitenshuis van de barak. Je had een emmer water en "glysol" nodig na ieder intens bezoek. De barak zelf lag zo`n kleine vijftig meter van de straat en op  het voorveldje, waarlangs klanten kwamen om hun oud-ijzer en lompen  en papier te brengen, stond een bord op twee hoge palen met de  aankondiging -Gustav Hanauer- Lumpen, Metallen en meer stond te  lezen. M`n vader handelde ook in honing die hij kocht van de Duitse  boeren uit de omgeving en weer in Helmond in Nederland verkocht.  Andersom kocht hij honing in de omgeving van Schoonebeek en  Coevorden  alwaar ik van de ja-knikkers genoot. Het was ook heel interessant te zien hoe dat allemaal ging met  de formaliteiten aan de grens. Daarnaast handelde m`n vader met koevellen en andere vellen die hij zowel van de  slagers als van de boeren in z`n omgeving kocht en dan weer doorverkocht aan leerlooierijen evenals honingwas  die werd doorverkocht aan kaarsfabrieken.`k ging ook wel eens met m`n zuster Helga mee, die op haar 18e haar  gewone zowel als haar vrachtwagenrijbewijs behaalde. `s Zomers genoten we van de verse pruimen die aan de  voorkant van de barak groeiden. De ingang was aan de achterkant waar een stoffige ruimte was waar dan ook de  metalen zoals koper, lood enzovoort gewogen werden met zo`n ouderwetse weegschaal waar je de gewichten op  diende te zetten om het gewicht in evenwicht te brengen. Dat was op zich een hele betekenis. M`n vader was altijd  vroeg op.

Om half vier kwam de krant de "Lingener Tagespost" en dan bestudeerde hij altijd de koersen die  afhankelijk waren van wat er op het wereldtoneel gebeurde. Met een kop koffie en een dikke sigaar, waarvan altijd  wel de as op de grond terecht kwam, wat dan elke dag weer reacties teweeg bracht van m`n oudste zuster Helga,  die geweldig fantastisch goed dat kleine huiskamertje schoon hield, alwaar wij soms vanwege ruimtegebrek op  luchtbedden op de grond sliepen terwijl het overdag een knus gezellig huiskamertje was. Als m`n vader dan  opgestaan was, mocht ik in z`n nog lekkere warme bed, dat gemaakt was van twee matrassen op elkaar, met een  lekker warm schaapvel als onderlegger, doorslapen totdat het wat later was. Net buiten de deur was de  weegschaal voor het oude ijzer en de lompen. Daar was een hele grote hoop oud ijzer en ook een loods voor de  papieren en lompen. Eens was m`n vader, terwijl hij z`n hand in een zak met paardenharen stak, gebeten door  een rat in de hand. Hij had een heel dikke hand maar het liep allemaal gelukkig af, na de nodige  doktersbehandeling. Het gebeurde ook eens dat m`n vader een brief van de gemeente Lingen kreeg waarin  vermeld stond dat een van de buren hun beklag maakten over muizen die van m`n vader`s plaats zouden kunnen  komen. Omdat muizen overal wel kunnen zijn schreef m`n vader een brief terug naar de gemeente dat toen de  Duitse troepen richting Engeland wilden gaan in 1940 ze  ook via Nederland wilden.(Ze kwamen  er gelukkig nooit).Zo gaf hij in diezelfde brief ook het voorbeeld dat als die muizen van de  achterkant van Hotel Eickmann, dat aan de ene kant van m`n vader`s barak lag, op weg wilden  naar de tuin van familie von Beushausen, die aan de andere kant woonden, (waar het beklag  vandaan kwam),ze wel langs de plek van de familie Hanauer moesten om daar te komen. Hij  heeft er nooit wat van weer gehoord. Met een zaak zoals m`n vader had kon het gebeuren, dat  er van alles binnen werd gebracht. Zo heb ik eens een tijd op een harp, waar de helft van de  snaren af was, kunnen jengelen. Het was wel een klauterpartijtje waard. Wat een mooi geluid  wat je oren streelt. De harp stond rechtop geklemd tussen het oude ijzer maar geluid kwam er  wel uit en in feite was het hemels.

Er was ook een kazerne in Lingen en zo af en toe kwam er  een legerwagen van de Bundeswehr de plaats op rijden om wat dingetjes te brengen. Een van  die dingen, een gasmasker, heb ik heel vaak mee gespeeld, een heel vreemde reuk en als je  het op had ademde je op de een of andere manier anders, maar deze was dus duidelijk niet bruikbaar meer. Ook  was er eens een zwaard met een embleem van de kop van Adolf Hitler. Dan had hij ook een brandweersirene. Als  je het ding probeerde aan te slingeren lukte dat niet echt. Alleen een heel klein geluidje, wat me wel de  bevestiging gaf dat het een echte was. Omdat Lingen aan de 213-autoweg lag, betekende dat, dat er van tijd ook  legervoertuigen van het Nederlandse leger doorkwamen op weg naar de Luneburgerheide waar ze voor  oefeningen gingen en dan was ik wel trots en ging aan de straat staan om naar hen te zwaaien en als er af en toe  een van de jongens zwaaide dan voelde ik me de koning te rijk. Of ik ging soms een hoekje verder kijken waar  een Nederlandse militaire Koninklijke Marechaussee het verkeer regelde met hun witte helmen waarop de blauwe  letters KM en witte armbanden. Zo herinner ik me dat diezelfde colonnes ook altijd door de Langestraat in Delden  kwamen en dan stond ik te kijken bij het Marktplein. Een keer was er een geweldig kabaal, bijna de gehele nacht  door. Dat waren tanks met hun piepende rupsbanden en ze leken wel net zo groot als de huizen, door mijn nog  jonge kinderogen dan. Het was ook een hele verrassing toen ik m`n eerste fiets kreeg met m`n zevende  verjaardag. Bij de fietsenhandel Somberg kreeg ik een mooie grijze Gazelle fiets. Er werden wel speciale blokken  aan de pedalen gemaakt en er was een fietsbel op het stuur met Mickey Mouse er op. De eerstvolgende zondag  nadat ik m`n fiets kreeg nam oom Bennie me mee richting de watertoren, die bij ons aan de rand van het stadje  lag. Hij hield z`n hand onder m`n zadel. Na wat heen en weer slingeren en zowat vallen, gleed ik uiteindelijk onder  z`n handen weg en vond m`n eigen evenwicht. Dat was een hele ervaring want daarvoor had ik verscheidene  keren achterop de fiets bij hem op zondagmiddag gezeten, een kussen onder m`n bips, zo ging dat, maar nu  mocht ik naast hem rijden en soms zelfs voor hem uit. We maakten verscheidene fietstochten.

Zo herinner ik me  een mooie dag, zou best Koninginnedag kunnen zijn geweest, dat vlak bij de zout fabrieken in Hengelo, bij de  EDG-brug, op een veld allemaal hete luchtballonnen waren. M`n oom was wel een man van z`n woord want op  een goede Koninginnedag waren we bij een taptoe in het midden van Hengelo bij het Telgenflat, waar je zo mooi  de trappen op kon klimmen en dan kon je vanaf de hoogste verdieping de kerktoren van de Oude Markt in  Enschede zien, weigerde hij pertinent eer te brengen aan het Wilhelmus want, daarin zaten de woorden "ben ik  van Duitsen bloed", nou kon ik me toen al wel begrijpen, naar wat ze in de oorlog hadden meegemaakt.  Persoonlijk is voor mij het 2e couplet:"Mijn schild en de betrouwen zijd Gij oh God mijn Heer", het mooiste couplet  van het Nederlandse volkslied. M`n oom en tante hadden verschillende vrienden. De familie van Oosterom  woonde in Haaksbergen. Oom Arnold was wachtmeester bij de politie en zo kon het gebeuren dat ik eens een ritje  mee mocht maken in de politiewagen en even een kijkje op het politiebureau mocht nemen. `k Zag ook de cellen  waarin men mensen stopte. Tezamen met de uniformen leek me dat toch maar niets.(Toch heb ik later geleerd, dat  in uniformen ook menselijke gedaanten zitten.) Zijn vrouw, tante Jo de Lanooi, haar meisjesnaam, was een  jeugdvriendin van m`n tante. Dan was er dochter Ineke die later ging trouwen met haar man die stuurman was op  de Grote Vaart. Nu, daar was de grote zee weer. Dat leek mij ook wel wat... De familie De Vries kwam uit Neede  en waren ook vrienden van m`n oom en tante. Er werd op een mooie zonnige zondag met een blauwe lucht een  foto van een jongetje en een meisje gemaakt, en dat met de armen om elkaar heen. Twee kleine mensjes. Dat  ene mensje was de dochter van meneer De Vries en haar moeder tante Bep, mevrouw de Vries: Marion de Vries.  `k weet niet meer waar die foto is, maar dat andere mensje voelde zich wel gelukkig, dat was ik. Marion,  hoe gaat  het met je, waar ben je, leef je nog?

Terug naar INDEX

Herman Hanauer is geboren in Enschede en heeft z’n jeugd wisselend doorgebracht in Enschede, Lingen (Duitsland) en Delden. In de zestiger en zeventigerjaren maakt hij deel uit van diverse bands waaronder de John Jacks, freesound group The Rabbits, Teach in en Balance. Na vele omzwervingen, door heel Europa, vestigt hij zich, in 1998, in Australië.

Auteur:Herman Hanauer
Trefwoorden:Delden, Enschede, Gitaarles, Huigens, Lingen/Ems, Lompen en metalen, Koevellen
Personen:Groenhijm, Henk Asbreuk, Gustav Hanauer

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.