image/svg+xml

Deel 13 - Langs de sluis, in de trein naar de dierentuin en meer...

Verhaal

Deel 13 - Langs de sluis, in de trein naar de dierentuin en meer...

Plaatje bij verhaal: header3_11.jpg

In feite was ik overgeleverd aan, wat men noemt, het lot van het leven. Er is wel eens geschreven "Van het concert des levens krijgt niemand een program", en zo was het ook toen ik op die zaterdagmiddag in juli 1964, nadat ik twee keer in dezelfde klas was blijven zitten, op weg was naar m`n vader. Toch kwam er nog even iets naar de oppervlakte. Op Hemelvaartsdagen was het dauwtrappen geblazen, wat betekende dat we met een groepje van een paar met elkaar op de fiets gingen. Gewapend met ons broodtrommeltje met lekkere verse ronde kadetjes of puntbroodjes met lekkere boter waarop kaas, jam of hagelslag en een veldflesje met limonade gingen we op weg. 

Een paar van m`n favoriete broodbeleggingen waren chocoladeboter, bebogeen, dat van heerlijke caramel gemaakt was en ook chocladevlokken en rozebotteljam, mmm… dat kon zo lekker smaken op een heerlijke verse boterham. In de jaren van overgang naar het puberschap was het "Schwarzwald", bij Rijssen een populaire plek om naar toe te gaan. Het had die naam omdat het bosachtig en heuvelachtig was en je kon er heerlijk sjezen over de smalle slingerpaadjes, heuveltje op, heuveltje af. Het was niet zo ver en we gingen heen en weer terug binnendoor via Enter. We zijn ook eens een Hemelvaartsdag naar de grote speeltuin in Diepenheim geweest. We fietsten toen in Delden over de Bentelosestraat, voor de brug rechtsaf, waar een weg langs het Deldense havengebied liep, langs de kaarsenfabriek naar de Sluis van Wiene die tussen Delden en Goor lag. `k Genoot iedere keer van dat tochtje naar de Sluis. Net voordat je bij de Sluis kwam moest je even op de pedalen trappen. Wat hebben we, m`n vriend Jan van Coeverden en ik, daar vaak gezwommen. We zwommen als je over de Sluis ging, waar ik vaak naar het proces van het doorlaten van de schepen heb gekeken.(Ook bij de Sluis in Hengelo). Een schip kwam dan binnen van de hogere kant vanuit Delden, onder de open sluisdeur. Als het schip dan in de sluis was ging de sluisdeur naar beneden. Machines die in beweging kwamen lieten het water, dat het schip droeg, zo diep zakken tot het op het pijl van het kanaal aan de Goorse kant was gedaald.(Wij stonden op de brug, aan de Goorse kant van de Sluis vanwaar alles heel mooi overzichtelijk was) Dan ging de sluisdeur aan onze kant open, met het geluid van het vallende water dat in grote volle stralen naar beneden stroomde van de grote sluisdeur en als de grote raderen dan stilstonden en het schip op z`n nieuwe pijl was, zette de sluiswachter het sein op groen en kon het schip z`n reis vervolgen. `k Heb daar verscheidene keren van genoten.

Soms kwam ik ook wel eens heel voorzichtig langs de zijkant op het sluisterrein zelf, waar de sluiswachter woonde om voorzichtig naar de diepte van de ligging van het schip of de schepen te kijken. Op een van die mooie zomermiddagen kwam er een straaljager over, waarop de sluiswachter zei: "Ze zouden net zo goed een van die kisten op oefening vol kunnen stouwen met al de groente en het fruit wat dagelijks op de veilingen wordt weggegooid en dat naar Afrika brengen, waar honger is.",(Wat nu anno 2008 nog steeds een goed idee zou kunnen zijn.) naar de andere, dus zuidelijke kant van het kanaal, waar als je dijk was afgedaald een bruggetje was waar een vijver met stilwater was waar we ook met de ouders van Jan van Coeverden, (z`n vader ging er vissen),menig plezierig zomeravonduurtje hebben doorgebracht. Deze keer fietsten we door langs het kanaal, langs de zijtak,(waar ik ook wel eens met Jan en z`n ouders langs het kanaal ben geweest, als Jan z`n vader ging vissen) waar schepen richting Almelo konden varen, waarover tegelijk aan de andere kant de spoorbrug en een eindje verder de normale verkeersbrug tussen Delden en Goor lag. Dan fietsten we verder tot wat bij Goor de Eternitbrug werd genoemd, (waar je ook wel linksaf via Hengelvelde en Bentelo weer terug naar Delden kon). We reden dan tot de volgende brug die over de Lochemse weg naar Diepenheim liep. Die dag zijn we terug gefietst langs Goor, maar dan langs de normale weg waar we net voor de brug over de "zijtak", meneer van de Bergh, die toen onze klasseleraar en hoofd van onze lagere school was, met een bezoekje vereerden.

Aan de Deldense kant van de brug lag in latere jaren "De Rustende Jager" een wegcafé dat voor die tijd in Bentelo was. Een andere Hemelvaartsdag zijn we met een groepje, met o.a. Hermien Brinkate, naar Bentelo gelopen, over de Groene Brug bij Café de "Groene Brug" (waar we ook wel eens in het kanaal zwommen), bij de Vossenbrink rechtsaf langs het Twentekanaal tot de brug over de Bentelose weg waar bij de bocht, die beneden aan de brug, de boerderij was, waar Annie Beuzel woonde die we even bezochten. Daarna liepen we tot aan de "Rustende Jager", waar we van wat drankjes genoten en wandelden weer terug, met als afsluiting een Campino- ijsje die zo lekker uit het bekertje waren, bij café Bolk, voordat we naar huis gingen. Het was feest voor mij als we naar dierentuinen gingen. Dan genoot ik zo intens. Ik denk wel dat ik alle dierentuinen in Nederland gezien heb zover ik weet, namelijk "Artis" in Amsterdam, in m`n eentje op latere leeftijd. Diergaarde "Blijdorp" heb ik zowel met schoolreis op de Lagere School, dezelfde keer dat we de Rotterdamse Haven bezochten als later in m`n eentje bezocht. "Ouwehands" Dierenpark in Rhenen eenmaal (op een schoolreis in combinatie met een bezoek aan Hotel de Wereld in Wageningen, alwaar in 1945 de capitulatie van de Duitse toen onder generaal Blaskowitz in tegenwoordigheid van Prins Bernhard en geallieerde bevelhebbers werd ondertekend, waarnaar het bevrijdingsfeest kon beginnen)--, evenals het Noorder Dierenpark in Emmen waar ik me de bijzondere grote overdekte vogelafdeling met o.a. adelaars herinner en het Burgers Dierenpark in Arnhem, het dierenpark waar ik het meest ben geweest, zowel op schoolreis (in combinatie met het Natuur Historisch Museum) als in m`n eentje, met m`n oom en tante, zowel met de trein als later met het DAF-autootje.

Vooral de treinreisjes waren altijd een belevenis voor mij. De reis begon in Delden waar we via de Marktstraat de Langestraat overstaken. Dan door de Kortestraat naar beneden langs het Postkantoor, door de Racerstraat en dan linksaf naar het stationnetje waar we een kaartje kochten en dan meestal in het wachtkamertje in het stationsgebouw zelf verbleven tot het tijd was naar de trein te gaan. Maar eerst kwam de trein richting Hengelo die net voorbij de overgang naar het andere perron stopte. Dan opende de stationschef de rood-witte ketting en konden wij oversteken naar onze trein richting Zutphen, die inmiddels al gearriveerd was.(De treinen kwamen toen ieder uur tegelijkertijd). Dan stapten we in en, opgewonden als ik was, zat ik altijd met de neus tegen het raampje om maar van alles te kunnen zien. Daar was de spoorovergang van de Spoorstraat, waar "ome" Bril, de vaste slagershulp van oom Ben en oom Lex, die ook een heel lieve vrouw en kinderen had, woonde. Dan door de bocht langs "Het Rannink" waar op de hoek het gymnastieklokaal van m`n gymnastiekvereniging "Actief" lag waar we iedere woensdagavond trainden. Vervolgens langs "Het Kip" waar Joke Rediker, een mooi meisje van de lagere school woonde. Dan langs de spoorwegovergang waarover de Benteloseweg liep, wat een zijstraat van de Goorsestraat was, waar kolenboer Hudepohl woonde die zwart als roet in z`n gezicht leek wanneer hij tezamen met z`n knecht in de koudere wintertijd de kolen, antraciet en turf kwam brengen en daarna waren we "op weg" richting Goor. We kwamen eerst langs een spoorovergang waar een zandweggetje was waar meneer van Coeverden, Jan`s vader werkplek was waar hij van hout houtskool maakte. Jan en ik mochten in onze schoolvakanties wel eens een dagje mee en dan speelden wij daar. Het was ook leuk om bij Jan te overnachten. Als je jong bent is het altijd mooier ergens anders.

Bij Jan, die later in de Beatrixstraat kwam te wonen nadat ze verhuisd waren vanuit de Noordwalstraat, hadden ze een "douche", en hoorde en zag ik de eerste grammofoonplaten met hun gekleurde platenlabels. Zo herinner ik me dat "Dou you wanna dance" van Cliff Richard een diep groene middencircel had maar "Ready Teddy" paars was. Dan werd de schijf op de pick-up gelegd en hoorde je het geluid van de naald het eerst, nadat de tweede knop links op de radio, die speciaal voor de pick-up was, was ingedrukt en dan hoorde je het "Boeng-ta-boeng boeng-ta" en dan hoorde je Cliff met "Well do you wanna dance..."en dan was het feest in m`n hersens en lichaam. Dat was zoiets speciaals. Er ging een andere wereld voor je open....met de indrukken van de emoties van Jan`s paar jaar oudere zuster Joke, die van die mooie bruine ogen en een paardenstaart had in haar bakvistijd en verliefd was op haar vriend Johan Wiegerink. Het was toch wel een bijzondere ervaring dat allemaal te mogen meemaken (en ik voel het weer nu ik het schrijf) en met die mooie ervaring nam ik dan mooi weer met me mee als ik de volgende dag naar huis ging. Eens bij een overnachting zaten we in de vroege morgen met z`n allen bij het raam want er was een buurman ergens schuin van de overkant, die in z`n hemdsmouwen(het was zomer) op straat van plan was om naar de vrouw van de buurman, die vlak naast Jan, dus aan "onze kant" woonde. Laatstgenoemde buurman, ook in z`n hemdsmouwen naar buiten kwam en hem stond "op te wachten", met heel veel kalmte en geduld, maar dat liep gelukkig goed af. Een andere middag kwam meneer van Coeverden met geheel bebloede handen met z`n "kevertje" (Volkswagen) thuis en mevrouw van Coeverden, Jan`s moeder, vroeg geschrokken wat er aan de hand was. Hij had na z`n werk een handgemeen in het café gehad. Verder was het gelukkig goed afgelopen maar z`n handen waren wel toegetakeld.

Tussen Hengelo en Delden lag het café "het Hof van Holland" waar ik wel eens met Jan en Jan`s ouders mee naar toe ging. Jan en ik speelden meestal buiten voor het café en als we dan naar binnen kwamen zei meneer van Coeverden eens: "En hoe is `t dan met "Mooske", wat voor mij Mozes betekende vanwege mijn joodse afkomst. Daarna zag ik aan de andere kant de contouren van de sluistoren van de sluis van Wiene en dan ging de trein omhoog over de spoorbrug. De allereerste keer schrok ik een beetje van het onverwachte razende geluid wat het gaan over de brug teweeg bracht maar daarna was ik er iedere keer op voorbereid. Daarna ging het via Goor, Lochem en Almen naar Zutphen waar we van het boemeltreintje overstapten in de sneltrein die van Deventer richting Arnhem kwam. Als we dan vertrokken uit Zutphen ging de trein tegelijk over de grote Ijsselbrug, die direct zij aan zij naast de normale verkeersbrug lag. De reis ging dan snel langs Brummen, Dieren en bij Velp begon de trein vaart te verminderen waarnaar we in Arnhem aankwamen. Arnhem had altijd iets speciaals voor mij. Het was de enigste stad in Nederland waar men trolleybussen had. Die liepen heel licht, verbonden aan het elektriciteitsnet wat boven het speciale buspad liep. Een speciale ervaring. De dierentuin zelf was en is ook heel speciaal met de mooie leeuwenkuil zoals het is aangelegd. Er werd in latere jaren een speciaal "Safari-park" aangelegd waarin wij als toeschouwers vanuit een gesloten treintje de leeuwen, zebra`s en giraffen konden zien die allemaal in verschillende gedeelten vrij rondliepen. Zo af en toe zagen we hoe vanuit een ander voertuig van de dierentuin grote brokken vlees naar de leeuwen werden gegooid wanneer het voedertijd was. Soms gingen we ook naar Arnhem om naar de Westerbouwing te gaan waar ik ook heel intens van genoot. We namen dan de speciale boot aan de kade nabij de Rijnbrug waar je zo mooi naar omhoog kon kijken. Soms was er een accordeonist en een drummer die gezellige zeemans-en andere melodietjes ten gehore brachten wat heel gezellig was tijdens het varen en net het idee gaf dat je op vakantie was. Het was een trip van ongeveer een half uur. We kwamen ook onder de spoorbrug naar Nijmegen door die in de nabijheid van Oosterbeek, waar de Westerbouwing gesitueerd was. Daarna namen we of de boot terug, of soms namen we de trolleybus terug naar het station in Arnhem, vanwaar we weer terug gingen. Omdat ik veel had gehoord over de gevechten in die omgeving in de tweede wereldoorlog, zoals de slag om Arnhem, en ik nogal erg gevoelig was voor die tijd, dagdroomde ik wel eens weg en vroeg me af hoe het dan wel geweest zou kunnen zijn.(Toch ben ik blij dat ik het niet meegemaakt heb).We zijn ook eens met een schoolreis naar het Dolfinarium in Harderwijk geweest waar het prachtig was om naar die speciale dieren te kijken.

Vanaf het stationsplein in Hengelo namen we de TET-bus naar Oldenzaal waar we toen nog overstapten op de ONOG die ons via Denekamp, langs de grenspost Rammelbeek en de Duitse kant Frenzdorferhaar naar Nordhorn bracht. Vandaar namen we de bus van Meiering uit Lingen. Lingen had twee busbedrijven: Meiering en Terfloth-, wiens bedrijf schuin aan de overkant bij m`n vader aan de Lindenstrasze was gesitueerd. Van de aankomst kan ik me herinneren dat ik me bewust werd dat ik voor de eerste keer voor langere tijd met m`n broer Eduard tezamen zou zijn, die sinds herfst `63 bij m`n vader was en ook in Lingen naar school ging.......

Terug naar INDEX

Herman Hanauer is geboren in Enschede en heeft z’n jeugd wisselend doorgebracht in Enschede, Lingen (Duitsland) en Delden. In de zestiger en zeventigerjaren maakt hij deel uit van diverse bands waaronder de John Jacks, freesound group The Rabbits, Teach in en Balance. Na vele omzwervingen, door heel Europa, vestigt hij zich, in 1998, in Australië.

Auteur:Herman Hanauer
Trefwoorden:Bebogeen, Sluis in Hengelo, Eternitbrug, Hotel de Wereld, Pick-up, Hof van Holland, Trolleybussen, Westerbouwing, TET-bus, ONOG
Personen:Cliff Richard

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.