image/svg+xml

Klaas Schilder en de Vrijmaking van 1944

Verhaal

Klaas Schilder en de Vrijmaking van 1944

Plaatje bij verhaal: klaas4-2.jpg

In de Tweede Wereldoorlog ‘scheurden’ de Gereformeerde Kerken in Nederland. Onder leiding van de geboren Kamper predikant en hoogleraar Klaas Schilder (1890-1952) maakte een deel van hen zich in 1944 ‘vrij’. Wat bezielde die gereformeerden elkaar het leven zuur te maken, terwijl de wereld in brand stond? En wat was de rol van Schilder?

Klaas Schilder werd geboren als zoon van een sigarenmaker en een wasvrouw. Zijn vader overleed toen Klaas zes jaar oud was, waarna zijn moeder van de hervormden overstapte naar de gereformeerden. De stille, enigszins dromerige maar pientere Klaas, kreeg via bemiddeling van het schoolhoofd en enkele mecenassen de gelegenheid om het gymnasium te doen. Daarna ging hij studeren aan de Theologische School, die sinds 1854 in zijn geboortestad was gevestigd. In 1914 studeerde de jonge Schilder cum laude af en werd hij predikant in het nabijgelegen Ambt-Vollenhove. Een hele trits benoemingen in het westen van het land volgde, onder andere van 1928 tot 1933 in Rotterdam. Schilder publiceerde al op jonge leeftijd veel en hij ontwikkelde zich tot een geliefd voorganger. In 1933 promoveerde hij in de filosofie in het Duitse Erlangen, waarna hij glorieus terugkeerde naar zijn geboortestad om hoogleraar dogmatiek te worden aan de Theologische Hogeschool. Een van de eerste dingen die hij bij zijn terugkeer deed, was een bezoek brengen aan het oude huisje van zijn inmiddels overleden moeder. Het intellectuele gezag dat Schilder genoot en zijn populariteit onder de gereformeerden in Nederland waren, mede door zijn eenvoudige komaf, enorm. Zijn colleges trokken niet alleen studenten, maar ook veel andere predikanten die ‘K.S.’ persoonlijk wilden beluisteren. Hij gold als een briljante, polemische man en in zijn talrijke publicaties streek hij nogal wat mensen tegen de haren in. Was hij op papier principieel, keihard en vlijmscherp, in de persoonlijke omgang was hij aangenaam. Hij kon genieten van een goed glas wijn en een stevige sigaar.

Al ver voor de Duitse inval in 1940 was Schilder opgestaan tegen de nazi’s. In 1935 schreef en preekte hij dat het nationaalsocialisme ‘heidens’ en ‘anti-christelijk’ was. Het was grotendeels aan zijn invloed te danken dat de generale synode - het hoogste kerkbestuur van de toen nog ongedeelde Gereformeerde Kerken in Nederland - de NSB in 1936 kerkelijk veroordeelde. Ook na de capitulatie riep Schilder, op 11 juni 1940, in zijn manifest Den schuilkelder uit, de uniform aan op tot verzet. Het vond weerklank tot ver buiten eigen kring. Al in augustus 1940 werd de strijdbare predikant door de Duitsers gevangengenomen. In december van dat jaar kwam hij weer vrij, maar wel met een schrijfverbod.

Het was ingegeven door Schilders politieke stellingname; niet door zijn theologische opvattingen, waarmee hij in de jaren dertig eveneens stelling had genomen tegen het gezag. Het kerkelijk gezag in eigen kring.

Gereformeerde conflicten

In de jaren dertig, terwijl het nationaalsocialisme opkwam, verzeilden de Gereformeerde Kerken in interne conflicten over ‘leergeschillen’: verschillen van inzicht over de uitleg van principes die voortkwamen uit Gods Woord. Het ging om fundamentele theologische kwesties, die voor gereformeerden de basis vormden van het bestaan op aarde en vooral daarna. De onenigheid ging onder andere over de precieze betekenis van de doop. Is die alleen - volgens de opvatting van de synodalen - geldig als de gedoopte de rest van zijn of haar leven gelovig blijft? En doop je op grond van een veronderstelde wedergeboorte? Of is de doop - aldus de vrijgemaakten - een teken van Gods belofte dat je Zijn kind mag zijn, waarbij de dopeling geroepen wordt om ook als kind van God te leven? Daarnaast speelden kerkrechtelijke zaken een belangrijke rol. De vraag was bijvoorbeeld of kerken synodebesluiten moesten goedkeuren, zoals de vrijgemaakten wilden. De synodalen wilden juist dat de kerken die besluiten in eerste instantie zouden accepteren en eventueel bij een volgende synode bezwaar konden maken. Naast verschil over leer en recht speelden echter ook meer persoonlijke elementen een rol.

Met zijn polemische toon viel Schilder voortdurend het synodebeleid in de leerkwesties aan. Hij was één van de populairste gereformeerde voorgangers in het land en werd hoe langer hoe meer de centrale figuur in de oppositie binnen de kerk. Er ontstonden groepjes van voor- en tegenstanders, met als gevolg dat tegen het einde van de jaren dertig de persoonlijke verhoudingen in de top van de kerk ernstig verstoord raakten. Al discussiërend werden de gereformeerden verrast door de Duitse inval van 10 mei 1940.

Vanuit de onderduik

Na de capitulatie leek de situatie zich te normaliseren, totdat Schilder in augustus 1940 door de bezetter werd gearresteerd. In diezelfde maand nam de synode het, achteraf, fatale besluit om de behandeling van de leergeschillen niet te ‘parkeren’ tot na de oorlog, maar voort te zetten. De polemiek werd heviger. Diverse synodeleden en prominente Kamper hoogleraren voelden zich gedwongen, deels vanuit de onderduik dan wel vanuit de gevangenis, de discussies voort te zetten.

In juni 1942 kwam de synode unaniem tot besluiten over de leerkwesties en het conflict leek daarmee uit de wereld. Maar de gepubliceerde toelichting was zo omstreden of ‘bezwarend’ dat Schilder die onaanvaardbaar achtte. Hij weigerde zich aan de leeruitspraken te onderwerpen en betwistte de legitimiteit van de synode. Vanwege het gerucht dat een nieuwe arrestatie in de lucht hing, besloot hij op 13 juli 1942 onder te duiken. Op één dag na twee jaar later, op 12 juli 1944, kwam hij weer boven. Hij was blijven schrijven, maar tijdens zijn onderduikperiode had hij zijn pijlen steeds minder op de Duitsers en steeds meer gericht op opponenten uit eigen kring.

In februari 1944 eiste de synode van Schilder, die op dat moment al ruim anderhalf jaar ondergedoken zat, dat hij zich aan haar besluiten zou conformeren. Hij weigerde. Het theologisch geschil liep zo hoog op dat Schilder op 2 augustus 1944 door de generale synode werd afgezet als hoogleraar en predikant. Op 11 augustus 1944, in dezelfde week waarin in Vught 23 merendeels gereformeerde medewerkers van de illegale krant Trouw door de nazi’s werden geëxecuteerd, las Schilder in de Lutherse Kerk in Den Haag voor een groep ‘bezwaarde’ medestanders zijn Akte van Vrijmaking en Wederkeer voor. Duizenden volgden hem. Een ooggetuige tekende op: ‘Op 20 augustus speelden zich in drie gereformeerde kerken van Kampen onstichtelijke taferelen af. Beide partijen probeerden zich met wisselend succes meester te maken van de kansels. De helft van de mensen liep de kerk uit, de andere helft bleef zitten en begon fanatiek ‘Een vaste burcht is onze God’ te zingen.

Kerkgangers begonnen te schelden en met vuisten te dreigen. (…) Het kwam voor dat oude vrienden die elkaar tegenkwamen op straat, uit minachting op de grond spuugden.’

Nog vóór de bevrijding werd Schilder gevolgd door diverse gereformeerde kerkgemeenten en individuele kerkleden. Zij maakten zich ‘vrij’ van het gezag en de leerbeslissingen van de synode. Meer dan 60.000 van de bijna 700.000 leden van de Gereformeerde Kerken in Nederland vormden een nieuwe mini-zuil, de Gereformeerde Kerken met de toevoeging ‘vrijgemaakt’, inclusief een nieuwe theologische hogeschool. Voor buitenstaanders was het een groot raadsel. De grote gereformeerde Klaas Schilder, deze onverzettelijke held, uit de kerk gezet? Of gestapt? Of zoiets?

Loyaliteit

Schilder werd rector van zijn eigen nieuwe theologische hogeschool aan de Broederweg in Kampen. De meerderheid van de collega-professoren nam hij mee. ‘Het leed door den tyran ons aangedaan was voorbijgaand, maar de smart over het schisma, dat zulk een diepe scheur in onze School en haar kring teweegbracht, vervult onze harten tot op den huidigen dag met verslagenheid en bekommering’, formuleerden de curatoren van de door Schilder verlaten moederschool aan de Oudestraat het in 1946.

De loyaliteit van veel ‘broeders’ aan de persoon Schilder en diens principiële afkeer van het nationaalsocialisme verklaart mede waarom relatief veel gereformeerden actief waren geweest in het verzet. Zij accepteerden geen enkel ander gezag dan het gezag van God. Een Duits uniform maakte op hen geen indruk. Terwijl de kerk waartoe ze behoorden uiteen viel, lieten velen van hen het leven tegen de nazi’s, onder wie landelijk bekenden als de Kamper gymnasiumrector Roelof-Jan Dam, de banketbakker Hilbert van Dijk en de broers Marinus en Johannes Post.

Al snel bleek dat Schilders achterban er om zeer uiteenlopende redenen voor had gekozen hem in de Vrijmaking te volgen. ‘Koos men voor de “dubbele” verzetsman, de bevlogen prediker, de artiest in hem, zijn theologische concepten?’, aldus de vraag die de Kamper kerkhistoricus Jaap van Gelderen zich stelde, ‘óf wilde men “vrij” zijn in oorlogstijd, ook van een synode die een geliefde voorganger de mond snoerde?’

Schilder zelf hield vol dat hij de Vrijmaking nooit had gewild, maar dat hij was gedwongen door de synode. De buitenwereld snapte het niet en ook veel gereformeerden wisten er niet zo goed raad mee. ‘Het waren twee werelden, die nergens in elkaar pasten’, aldus een van hen. ‘Gepraat over doodvonnissen, zwarte handel, treinbeschietingen, gaarkeukens, razzia’s, fietsenvorderingen, gingen over in opgewonden discussies over het zaad des verbonds en de veronderstelde wedergeboorte.’

Blijvende verdeeldheid

Reeds in 1946 vervingen de synodaal Gereformeerde Kerken de uitspraken waartegen Schilder had geprotesteerd, dertien jaar later werden die ‘terzijde gesteld’ ofwel geschrapt. In 1988 erkende de synode dat de leeruitspraken van 1942 ‘nimmer bindend opgelegd hadden mogen worden.’ Tot een verzoening met de vrijgemaakten kwam het echter niet. Wel was Schilders kerk in 1967 opnieuw gescheurd: het begin van de Nederlands Gereformeerden.

Schilder, de spil van de Vrijmaking, maakte dat zelf allemaal niet meer mee. Hij was op 23 maart 1952 na een kort ziekbed overleden, 62 jaar oud. Zijn uitvaart trok duizenden mensen. Postuum ontving hij het Verzetsherdenkingskruis. Kampen kreeg een hofje met zijn naam en in het wegdek van het Koepleintje naast het oude stadhuis, nu Stedelijk Museum, werd een nagedachtenissteentje gelegd.

De universiteit van Klaas Schilder is nog altijd gevestigd aan de Broederweg in Kampen. De naam is inmiddels ‘teruggedoopt’ naar de oorspronkelijke naam van de ooit ongedeelde hogeschool: de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in MijnStadMijnDorp Tijdschrift nr. 1 – 2012.

Auteur:Herman Broers
Trefwoorden:Religieus leven in overijssel, Religie, Gereformeerde Kerk, Kerkscheuring, Synodalen, Vrijgemaakten, Theologische School, Akte van Vrijmaking en Wederkeer, WOII
Personen:Klaas Schilder, Jaap Van Gelderen
Periode:1890-1952
Locatie:Kampen
Thema's:Religieus leven in Overijssel

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.