image/svg+xml

Uit vroeger tijden. De Ongehoorzame Boer.

Verhaal

Uit vroeger tijden. De Ongehoorzame Boer.

Plaatje bij verhaal: Wk 27.24  Keuken Koppelmaat.jpg

Uit vroeger tijden. De Ongehoorzame Boer.

 Deel 1.

In het late najaar van 1769, toen de dagen korter en de nachten kouder werden, ontwaakte de katholieke boer Hendrikus Koppelmaat uit Rectum met een onheilspellend gevoel. De lucht was zwaar, en de geur van regen en aarde hing dik in de ochtendmist. Maar wat zijn stemming werkelijk verzuurde, was de aankondiging die de landdrost van Twente, Baron van Ittersum, de heer van de Oosterhof te Rijssen, naar zijn boerderij had gestuurd.

De aankondiging was niet zomaar een verzoek; het was een bevel. Koppelmaat en enkele andere boeren werden opgeroepen om op 25 november met hun wagens en paarden tweeduizend stenen te vervoeren over een afstand van een kwartier gaans, van De Lenfert naar de Pelmolen. De orders waren duidelijk en onverbiddelijk, net als de man die ze had uitgevaardigd. De landdrost was een machtige figuur, een vertegenwoordiger van de Staten der Provincie Overijssel, die zich soeverein van het land noemden sinds de afzwering van de laatste landsheer, Philips II. En het werk dat de boeren moesten verrichten, was een van de vele ‘Heeren of Landdiensten’ waartoe zij sinds mensenheugenis verplicht waren.

Het was niet de eerste keer dat Koppelmaat deze vernederende taken moest uitvoeren. Zoals alle horige boeren leefde hij onder het strenge regime van de landjonkers, voor wie hij en zijn familie praktisch slaven waren. Ze moesten pacht betalen, afdracht doen van hun oogst, en hun leven in dienst stellen van hun heer. Voor de adellijke klasse was het slechts een kwestie van traditie en orde, maar voor de boeren was het een keten die hen bond, een keten die hen belemmerde en verpletterde.

Op de bewuste dag, toen de mist nog zwaar op de velden lag en de wereld stil en grimmig leek, begon Koppelmaat aan zijn verplichte taak. Met een sombere vastberadenheid laadde hij de stenen op zijn wagen en voerde zijn paarden aan. Maar terwijl hij stenen na stenen naar de Pelmolen bracht, groeide zijn ontevredenheid en opstandigheid. Omstreeks half drie in de middag, met nog 550 stenen te gaan, hield hij halt. De zon stond laag, en de schaduwen werden langer. De stenenlader, een norse man met een gezichtsuitdrukking van eeuwige ergernis, maande hem terug te keren. Maar Koppelmaat, wiens geduld tot het uiterste was getest, riep terug: “Ik zal zelf wel weten wat te doen.”

Hij keerde terug naar zijn boerderij, zijn adem dampend in de koude lucht, en sloot de poort met een klap die door de velden galmde. Voor een kort moment voelde hij zich vrij, bevrijd van de ketenen van de landdrost. Maar zijn rebellie zou niet onopgemerkt blijven.

Wordt vervolgt..

Herbert Stegeman.

Foto-onderschrift: De familie Koppelmaat in de keuken van de boerderij in Rectum.

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.