image/svg+xml

Aflevering 2. Een Rotterdammer in onderduik in Wierden

Verhaal

Aflevering 2. Een Rotterdammer in onderduik in Wierden

Plaatje bij verhaal: Turfsteker aan het werk

In het kader van 75 jaar bevrijding zullen we de komende weken u het verhaal brengen van de Rotterdamse onderduiker Adri de Visser. Hij was ondergedoken bij bakker Jan en Gerry Gierveld aan de Molnbeltweg. Hij heeft een archief achtergelaten van 9 fotoalbums waarin hij de oorlog en zijn onderduik heeft beschreven. Deze albums zijn door de familie Gierveld geschonken aan de Historische Kring Wederden.

Aflevering 02. Een Rotterdammer in onderduik in Wierden

Na mijn inleiding van vorige week neem ik u mee in mijn ervaringen van mijn tijd in Wierden.

Ik schets u een beeld van hoe ik op 28 december in het jaar 1943 naar Wierden kwam en neem u mee in de eerste dagen. Het nieuwe jaar 1944 was net begonnen. Wat zou het jaar ons brengen? Zou ik al snel afscheid kunnen nemen van Jan, Gerry en hun dochtertje Truus die mij zo gastvrij onderdak hadden verleend? Een vreemd, onzeker ja bijna angstaanjagend jaar was voor mij begonnen, maar ook wel een jaar met hoge verwachtingen voor een snel komende bevrijding, die uit moest lopen op een totale vrede in de gehele wereld. Ik kon dan als vrij man naar mijn familie terugkeren en naar het meisje dat ik lief gekregen had. Maar ik mocht niet ondankbaar zijn, want ik had toch een bevoorrechte positie verkregen om in Wierden te mogen verblijven. Gelukkig begon het jaar 1944 met bijzonder warm weer wat voor veel mensen, vooral in het westen van het land bijzonder goed uitkwam gezien de kolenschaarste. In het Westervenne stak men toen nog turf hetgeen een welkome aanvulling op het kolenrantsoen was. Wat mijzelf betrof, ik probeerde mij zo verdienstelijk mogelijk te maken door allerlei karweitjes voor Gerry en Jan te doen. Jan stond er op dat ik niet in de bakkerij hoefde te helpen, maar dat was mijn eer te na. Ik hielp hem dus wel in de bakkerij! Dat betekende dat we elke morgen om 4.00 uur opstonden en dan bakten we samen het benodigde brood voor die dag. Na het bakken ontbeten we gezamenlijk en Jan maakte zich gereed om te gaan venten, en ik ruimde de bakkerij op. Dat bestond uit het schoonmaken van de apparatuur en de gereedschappen. Vervolgens vulde ik de oven voor de volgende dag met takkenbossen, die dan mooi droog werden. ’s Maandags was het was-dag, dan was het “draaien” geblazen, samen met Piet Prins uit Hengelo die bij Gerrit en Mina Gierveld – neef van Jan – ondergedoken zat. Dan draaiden we onder het zingen van de hits van de Ramblers, zoals “ ’k heb een huisje met een tuintje en bloemetjes voor het raam”, en de was van de dames Gerry en Mina schoon. Ook in de huishouding stond ik mijn mannetje door de aardappelen te schillen, de bakkerij te schrobben, te dweilen en zonodig te witten. Tafel dekken en niet te vergeten zorgen voor de watervoorraad. Er was nog geen kraanwater, het water moest met emmers uit de put gehaald worden.

 

Wordt vervolgd.

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.