image/svg+xml

Verhaal 25 Het einde van het isolement-----Hoe het spoor in Borne kwam (1865)

Verhaal

Verhaal 25 Het einde van het isolement-----Hoe het spoor in Borne kwam (1865)

Plaatje bij verhaal: 24-1 - plaatje_108_HG32-1 Tekening Station Borne 1865 Vooraanzicht.jpg

Verhaal 25 Het einde van het isolement-----Hoe het spoor in Borne kwam (1865)

Hierboven plaatje 108. De ontwerptekening van het station van Borne uit 1865, gezien vanaf de Parallelweg. Links is de wachtkamer voor de reizigers. In het midden zijn de loketten waar je een kaartje kunt kopen. Rechts is de goederenloods. Dat kun je zien aan het verhoogde laadperron met de trapjes en de grote deuren. De goederenloods is er later aangebouwd.

Zandwegen en beken

Tegenwoordig zijn er asfaltwegen, spoorlijnen en kanalen. Je bent overal in een mum van tijd. Dat was vroeger niet zo. In het westen van het land kon je bijna overal met de trekschuit reizen. Twente heeft dan alleen nog maar zandwegen en ondiepe beekjes. De wegen zitten vol kuilen en zijn van de herfst tot de lente bijna onbegaanbaar door de modder. Het vervoer van turf en landbouwproducten gaat dan vooral over het water van de beken. Maar de beken staan in de zomer vaak op veel plaatsen droog.

De nieuwe tolweg

Een flinke verbetering is de straatweg van Deventer, via Almelo, Borne en Hengelo naar Oldenzaal die in 1827 gereed komt. Maar daar moet je wel om de paar kilometer tol voor betalen. Dat is een dure grap als je ver moet reizen. In 1839 wordt de eerste spoorlijn in Nederland aangelegd, van Amsterdam naar Haarlem. Al vóór 1850 kun je met de stoomtrein ook van Amsterdam naar Leiden, Den Haag, Utrecht en Arnhem. Maar voor de aanleg van een spoorlijn naar Twente is het dan nog te vroeg. De regering wijst de verzoeken uit Twente af.

De postmeester van Almelo

In 1853 krijgt de Almelose postmeester Elias Dull een vergunning voor de aanleg van een spoorlijn van Zwolle over Almelo naar Lingen in Duitsland. Maar hij krijgt het geld ervoor niet bij elkaar. In 1860 maakt de regering een wet voor de aanleg van spoorlijnen in het hele land. De wet maakt het gemakkelijker een stuk spoorlijn aan te leggen. Nu gaat het ook in Twente gebeuren!

De SMAS legt een spoorlijn aan

In 1862 wordt in Amsterdam een bedrijf opgericht met een lange naam. Het is de Spoorweg Maatschappij Almelo-Salzbergen, afgekort SMAS. Rijke mensen brengen 21 miljoen gulden bij lkaar. Dat is bijna 10 miljoen euro. Met dit geld leggen ze een spoorlijn aan van Almelo naar de Duitse plaats Salzbergen. Het 55 kilometer lange spoor loopt via Borne, Hengelo, Oldenzaal en Bentheim. In Salzbergen sluit het spoor aan op een lijn naar de Duitse steenkolenmijnen. 

Goed voor de Twentse industrie

De spoorlijn is heel belangrijk voor Twente. De opkomende industrie heeft steeds meer steenkool nodig voor de stoommachines. Veel textielfabrieken hebben al zo´n moderne stoommachine. De Duitse steenkool maakt de productie van textiel in Twente een stuk goedkoper. Als de textiel goedkoop is, kunnen de fabrikanten meer verkopen. Met de trein kun je de textiel ook sneller en gemakkelijker naar verre klanten brengen. Ook de grondstoffen voor de fabrieken kunnen met de trein gemakkelijker en goedkoper worden aangevoerd. Bijvoorbeeld de grote balen katoen uit Amerika die met schepen in de haven van Rotterdam aankomen.

Het eerste zwembad

Voor de aanleg van een spoorbaan is veel grind nodig om de rails stevig in de grond te leggen. Het grind komt uit de omgeving. In Borne en Zenderen zit hier en daar grind in de grond. De Grintkolkenweg in Zenderen, een zijweg van de Zeilkerweg, herinnert hier nog aan. In Borne wordt grind uitgegraven bij de Letterveldweg. Zo ontstaat daar een grote vijver. Deze greentenkoel (grindkuil) is tot 1930 door de jeugd als zwembad gebruikt. Daarna kwam er een nieuw zwembad bij Heidelberg aan de Bornerbroeksestraat.

De eerste trein

Op 7 augustus 1865 zijn Almelo en Borne in rep en roer. Sissend en puffend loopt de eerste stoomlocomotief Almelo binnen en een uurtje later ook in Borne. Veel mensen hebben met het hart in de keel het monster voorbij zien komen. De koeien rennen met hun staarten omhoog in paniek door de wei bij het spoor. De boeren zijn bang dat ze zó van slag raken, dat ze geen melk meer geven. En dan die enorme snelheid van wel 38 kilometer per uur! De adem van de treinreizigers zal er door worden afgeknepen. Maar zoals we nu weten, is het erg meegevallen.

 

24-3 - plaatje_109_HG32-3 Station Borne met stoomlokomotief.jpg
Plaatje 109. Er staat een stoomtrein bij het station van Borne. Rechts is het huisje met de toiletten.

 

 

Dubbelspoor

Op 18 oktober 1865 kun je voor het eerst in Borne op de trein stappen. Het reizen gaat nu veel sneller. In 1850 duurde de reis met de postkoets naar Utrecht wel 13 uur. In 1870 deed je er met de trein nog maar een uur of drie over. Op de spoordijk is in 1865 al plaats voor twee sporen, maar eerst wordt er maar één spoor aangelegd. In 1902 rijden er zoveel treinen dat een tweede spoor nodig is. Tot 1951 kunnen er alleen stoomtreinen en dieseltreinen rijden. In dat jaar wordt een elektrische bovenleiding aangelegd.

 

24-4 - plaatje_110_Borne - Spoorongeluk 1920 a 300dpi.jpg

Plaatje 110. In de nacht van 30 oktober 1920 ontspoort er bij de spoorwegovergang in de Azelosestraat een
goederentrein. Er is één dode gevallen en er zijn twee gewonden. Het gebouw op de achtergrond is van de
Boerenbond. Nu is hier het nieuwe kantoor van een architectenbureau.

 

 

Steenkool

Steenkool is een van de belangrijkste goederen die jarenlang per spoor zijn vervoerd. Vóór de ontdekking van de grote aardgasbel in 1959 in de provincie Groningen verwarmen de meeste mensen hun huizen met steenkool. De kolen worden over het spoor aangevoerd uit de mijnen in Zuid-Limburg. Bij het station worden ze uitgeladen. Aan de Parallelweg hebben de steenkolenhandelaren van Borne hun opslagplaatsen. Ze scheppen daar de kolen in jutezakken van honderd liter en brengen ze met paard-en-wagen naar hun klanten. De kleinste kinderen zijn wel een beetje van bang van het zwarte gezicht van de kolenboer. Elk huis heeft een groot gemetseld kolenhok, waarin de voorraad voor de hele winter wordt opgeslagen. Het kolensjouwen is zwaar werk. Na 1970 is dat voorbij, want iedereen heeft nu aardgas. Waar de opslagplaatsen aan de Parallelweg waren, zijn nu parkeerplaatsen voor de treinreizigers.

Pakjes van Jöapke

Een hokje in de goederenloods van het station is jarenlang het domein van meneer Schoemaker. Hij heet eigenlijk Jaap, maar omdat hij zo bekend is, noemt iedereen hem Jöapke. Hij is in dienst van het landelijke transportbedrijf Van Gend & Loos. Je kunt hem vaak met zijn paard en zijn huifkar in het dorp zien, als hij de pakjes die per spoor zijn gebracht bij de klanten gaat bezorgen. Vaak springen jongens bij hem achter op de wagen om gratis een eindje mee te rijden. Jöapke doet dan meestal of hij het niet ziet.

Stiekem mee

In 1953 rijdt de laatste stoomtrein. Voor sommige schooljongens is dat jammer. Op je vrije woensdagmiddag komt er altijd een stoomlocomotief uit Hengelo met goederenwagons voor Spanjaard. De machinist zet de trein stil op een zijspoor voor het station. Hij gaat eerst gezellig koffie drinken bij de stationschef. Je mag eigenlijk alleen op het perron komen met een kaartje. Maar als je niet in de weg loopt en voorzichtig bent, knijpt de chef meestal een oogje dicht. Je kunt dan dicht bij de warme sissende locomotief komen. Wat is hij groot en indrukwekkend. Het ruikt heerlijk naar kolendamp en smeerolie van de locomotief en naar teer van de eikenhouten spoorbielzen. Kijk daar komt de machinist uit het kantoortje van de stationschef. Hij moet weer aan het werk. Je verzamelt al je moed en vraagt de machinist of je misschien even met hem op de locomotief mag. En een heel enkele keer zegt hij: “Vooruit dan maar!” Als hij in een hele goede bui is, mag je ook meerijden over het fabrieksspoor naar Spanjaard. Vóór hij de locomotief in beweging zet, moet hij eerst vier keer de stoomfluit laten gillen. Dat is het teken voor de overwegwachter. Hij zit in zijn houten wachtpost aan het spoor bij de Bornerbroeksestraat. Hij moet de spoorbomen bij de Azelosestraat sluiten, waar de locomotief langs moet. Als je geluk hebt, vraagt de machinist of jij vier keer aan het touw van de fluit wil trekken. Bij de overweg zegt hij dat je je moet bukken, want de mensen mogen je niet zien. Dat maakt het extra spannend!

Een prachtig station

Borne krijgt in 1865 ook een station. Het is een opvallend gebouw, dat is ontworpen door een Duitse architect. Het is gebouwd van bruinrode baksteen met veel versieringen en vensters met ronde bogen. Het stationsgebouw, de goederenloods en de bovenwoning van de stationschef zijn meerdere keren verbouwd en uitgebreid. Na 1904 is het gebouw bijna helemaal wit gepleisterd. Rond 1935 ontstond het grauwgrijze station dat oudere mensen zich nog herinneren. In 1975 is het mooie station na een geschiedenis van 110 jaar gesloopt, ondanks hevig protest vanuit de Bornse bevolking. Het is vervangen door een haltegebouwtje. De fabriekssporen van Spanjaard zijn in 1987 opgebroken bij de sloop van de fabriek.

 

Op het kaartje van Borne is de plaats van het spoorstation aangegeven met 25a, de Greentenkoel met 25b, het zwembad Heidelberg met 25c, en de kolenopslagplaatsen met 25d. Op het kaartje van Zenderen en Hertme onder dat van Borne is de Grintkolkenweg in Zenderen aangegeven met 25e.

 

groot 08-Burgers en stoommachines-Industrialisatie en 19e eeuw - 1800-1900.jpg

Industrialisatie / 1800-1900

 

Auteur:Hans Gloerich
Trefwoorden:Industrialisatie / 1800-1900, Borne bij de tijd, Schoolcanon
Personen:Dull,Elias, Schoemaker,Jaap
Thema's:Borne bij de tijd-----Schoolcanon

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.