Verhaal 17 Gezondheid, hygiëne en gemak-----Dokters en nutsvoorzieningen (1781-1960)
Verhaal 17 Gezondheid, hygiëne en gemak-----Dokters en nutsvoorzieningen (1781-1960)
- Geplaatst door
Verhaal 17 Gezondheid, hygiëne en gemak-----Dokters en nutsvoorzieningen (1781-1960)
Hierboven plaatje 75. Dokter Jan Bernard Schoemaker was vanaf 1830 tientallen jaren lang huisarts en apotheker in Borne.
Ziekte en wetenschap
Eeuwenlang worden mensen ziek zonder te weten hoe dat komt en wat ze eraan kunnen doen. Meestal gaat het vanzelf over, maar soms ook niet. Lang geleden hebben de dokters nog nooit gehoord van bacteriën, virussen en hygiëne. Dankzij de ontdekkingen van de geleerden weten de dokters steeds meer over allerlei ziekten en hoe je ze kunt genezen. Daardoor worden we tegenwoordig veel ouder dan vroeger. In 1880 werden de mensen in Nederland gemiddeld ongeveer 55 jaar oud, in 2005 ongeveer 78 jaar. De vrouwen een paar jaar ouder, mannen een paar jaar minder oud.
Slechte hygiëne
Ook in Borne is de gezondheid van de inwoners eeuwenlang niet zo goed. Ze leven dicht op elkaar in kleine, bedompte huizen. Ze hebben bijna allemaal wel een koe of een varken, ook midden in het dorp. Met een stinkende mestvaalt voor de deur. Bijna elk huis heeft een put voor het drinkwater, dat soms is vervuild door de mesthopen. Dokters zijn er bijna niet. Wie ziek wordt, behelpt zich met kruiden, drankjes en smeersels. Of hij wacht tot hij vanzelf beter wordt, met het gebed als steun. De mensen hebben weinig geld. Ze gaan daarom vaak pas naar een dokter als het te laat is.
Besmettelijke ziekten
Regelmatig zijn er epidemieën in het land. Veel mensen krijgen dan een besmettelijke ziekte. In de 19de eeuw zijn het vooral ziekten als cholera, tyfus en tuberculose, die veel slachtoffers maken. Van cholera krijg je hevige diarree en moet je vaak overgeven. De volgende dag kun je al dood zijn. Er is weinig tegen te doen. Hoe je met cholera besmet wordt, weten de mensen niet. Wel begrijpen ze, dat het wat te maken heeft met slechte hygiëne. Vooral in arme buurten in de steden vallen veel doden. Daar moeten soms wel tien gezinnen samen gebruik maken van één “secreet”. Dat is een sjiek woord voor poepdoos.
De eerste huisarts in Borne
In 1781 komt de eerste huisarts in Borne. Het is de scheepsarts Anthonie Schoemaker (1756-1837) uit Groenlo. Met zijn deftige 18de-eeuwse kleren maakt hij indruk op de mensen. Hij draagt prachtige jassen op een korte broek, lange zijden kousen en schoenen met zilveren gespen. Dat zijn ze in Borne niet gewend. Eigenlijk is hij geen echte dokter, maar chirurgijn. Hij heeft het vak in de praktijk geleerd bij een ervaren collega in Amsterdam. Een chirurgijn behandelt verwondingen en botbreuken. Hij doet ook kleine operaties, hij trekt tanden en hij amputeert vingers, armen en benen. Bij onduidelijke kwalen ga je naar de chirurgijn voor een aderlating. Dan krijg je een snee in de arm. Of er worden bloedzuigers op je huid gezet. Door het aftappen van bloed geneest de kwaal, zegt de chirurgijn. En hoopt de patiënt.
Jan Bernard Schoemaker
De oudste zoon van Anthonie Schoemaker is Jan Bernard Schoemaker (1799-1879). Hij volgt zijn vader op en wordt ook dokter. Net als zijn vader leert hij het vak in de praktijk, bij een scheepschirurgijn in Amsterdam. In 1816 slaagt hij voor het officiële examen ‘plattelandsheelmeester’. Eerst werkt hij samen met zijn vader, In 1830 neemt hij de praktijk en de apotheek over. Ook wordt Jan Bernard Schoemaker aangesteld als ‘gemeentelijk geneesheer’, dus als dorpsarts. Hij woont in het doktershuis op de hoek van de Oude Kerkstraat en de Marktstraat. Zijn opleiding was moderner dan die van zijn vader, maar ook hij gebruikt nog bloedzuigers! Hij kweekt ze zelf in de vijver bij zijn buitenhuis aan de Hemmelhorst 10.
Dat wordt opereren!
Uit zijn aantekeningen blijkt, dat dokter Schoemaker heel veel beenbreuken heeft behandeld en kiezen getrokken. Daar is hij erg goed in. Regelmatig verricht hij operaties. Dat is geen pretje voor de patiënt, want er wordt niet verdoofd. Ook na het drinken van veel jenever, moet de patiënt tijdens de operatie stevig worden vastgehouden door familie en buren. Rijke patiënten betalen de dokter in geld, arme patiënten met landbouwproducten of ze doen werk voor hem op zijn land. In 1878 stopt hij met de praktijk. Jan Bernard Schoemaker was een geliefde dokter. Hij heeft altijd gedaan wat hij kon. Zo heeft hij heeft veel betekend voor de mensen in Borne en de wijde omgeving.
Bornse ziekenhuisjes
Er zijn vijf ziekenhuisjes in de gemeente Borne geweest. In 1866 is er in het hele land een cholera-epidemie. Voor Bornse patiënten wordt een zaaltje ingericht in het wachthuisje van de brandweer tegenover de toren van de Oude Kerk. Zo willen dokter Schoemaker en het gemeentebestuur voorkomen dat er nog meer mensen worden besmet. In 1876 heerst er weer een besmettelijke ziekte. De gemeente laat dan op de hoek van de Aanslagweg en de Ziekenhuisstraat een ziekenhuisje bouwen. De Ziekenhuisstraat herinnert hier nog aan. Zenderen had ook een eigen ziekenhuisje, maar het is in 1878 afgekeurd en later afgebroken. Van 1901 tot 1914 staat er ook een ziekenhuisje aan de Bekenhorst. Er is een badkamer, een keuken, een aantal ziekenzalen en zelfs een woning voor de verpleegkundige. In oktober 1944 wordt een noodziekenhuis ingericht in de school aan de Pietmanskolkstraat. Zuid-Nederland is dan al bevrijd. Het gemeentebestuur houdt er rekening mee, dat er slachtoffers zullen vallen bij de bevrijding. In 1945 kan het hospitaaltje weer worden gesloten.
Stroom in Borne
Al in 1896 is Borne de eerste elektrisch verlichte plattelandsgemeente in Nederland. Ingenieur Hofstede Crull bouwt dan een elektriciteitscentrale aan de Oude Deldensestraat. Vanaf 1904 komt de stroom uit een centrale in Hengelo. In het begin zijn de straten alleen ’s avonds verlicht. Mensen die ’s morgens met de eerste trein mee moeten, klagen dat ze niets kunnen zien in het donker. Dan besluit de gemeenteraad, dat ook ’s morgens de verlichting zal branden vanaf 10 minuten voor het vertrek van de eerste trein.
Riolering, water en gas
Als de hygiëne slecht is, worden de mensen ziek. Soms gaan ze zelfs dood. In 1905 wordt een begin gemaakt met de riolering en in 1931 met de waterleiding. In 1930 is de watertoren op de Zuid Esch gebouwd. Er komt nu overal vers drinkwater en het afvalwater wordt netjes onder de grond afgevoerd. Hierdoor wordt de hygiëne sterk verbeterd. Tegelijk met de waterleiding worden er ook buizen voor het gas gelegd. Het gas komt uit de gasfabriek in Hengelo. De huisvrouwen moeten leren koken op een gaskomfoor. Dat gaat anders dan op groot fornuis dat wordt gestookt met steenkool of turf. Ze zijn al snel enthousiast over de moderne manier van koken, want het is schoner en minder zwaar. Ze hoeven nu niet meer met turf of de kolenkit te sjouwen. Maar het duurt nog tot in de jaren 1950-1960 voordat ieder huishouden op het gas, water en licht is aangesloten. Tussen 1960 en 1970 moeten alle gasapparaten worden omgebouwd voor het nieuwe aardgas, dat uit Groningen komt.
Op het kaartje van Borne kun je de plaatsen in dit verhaal vinden. Het huis van dokter Schoemaker is aangegeven met 25a, zijn buitenhuis aan de Hemmelhorst met 25b, de elektriciteitscentrale met 24b, de watertoren met 25c, de gashouder met 25d, het ziekenhuisje aan de Ziekenhuisstraat met 25e, het ziekenhuisje aan de Bekenhorst met 25f en het noodziekenhuis aan de Pietmanskolkstraat met 25g.
Verlichtingseeuw / 1700-1800
Auteur: | Hans Gloerich |
Trefwoorden: | Verlichtingseeuw / 1700-1800, Borne bij de tijd, Schoolcanon |
Personen: | Schoemaker,Anthonie, Schoemaker,Jan Bernard, Hofstede Crull,Rento |
Thema's: | Borne bij de tijd-----Schoolcanon |