Verhaal 12 Vrome vrouwen-----De klopjeswoningen (ca. 1650)
Verhaal 12 Vrome vrouwen-----De klopjeswoningen (ca. 1650)
- Geplaatst door
Verhaal 12 Vrome vrouwen-----De klopjeswoningen (ca. 1650)
Hierboven plaatje 52. De klopjeswoningen aan de Koppelsbrink.
Beroemd
De oude woning aan de Koppelsbrink (nummer 32-34) is misschien wel het meest gefotografeerde huis van Borne. Het is prachtig gerestaureerd. Met zijn drie houten topgevels en de vakwerkmuren doet het ons denken aan oude tijden. Toen zagen de meeste huizen in Borne er zo uit. Het is een kleine boerenwoning met twee uitgebouwde ‘kamers’ aan de straatkant.
Klopjeswoningen
Het is de bekende klopjeswoning van Borne. Ze zijn genoemd naar de kloppen of klopjes die hier in de aangebouwde ‘kamers’ woonden. Er is nog een tweede klopjeswoning. Het is een eenvoudige hut, verscholen in het eikenbosje op de Meijershof, achter de huizen Koppelsbrink 10 en 12. Dit gebouwtje is zwaar in verval geraakt. Het lijkt wel of het door iedereen is vergeten.
Klopjes
Kloppen waren ongetrouwde vrome katholieke vrouwen. Vanaf 1581 komen ze in heel Nederland voor. De gereformeerde overheid maakt het de katholieken moeilijk. De klopjes zetten in het geheim het werk van de priesters voort. Ze nemen allerlei taken van hen over. De meesten kunnen lezen en schrijven en komen vaak uit gegoede families. Ze geven godsdienstonderwijs aan de kinderen, gaan bij zieken op bezoek. Ze bidden bij de stervenden en voor de overledenen. In de kerk gaan ze voor in het gebed. Ze worden daarom in het Twents ook wel bir-janneukes (bid-Janna’tjes) genoemd. Sommigen geven daarnaast ook gewoon onderwijs en handwerkles. Zo houden ze het katholieke geloof en de zielzorg stilletjes in leven. De naam ‘klop’ komt misschien uit het Nieuwe Testament. Daarin staat dat Jezus op de harten van de mensen klopt om een beroep op hen te doen. Een goed christen zal de deur van zijn of haar hart voor Hem opendoen, zoals de ‘klopjes’.
Geëmancipeerd
Een klopje is geen non of kloosterzuster, maar een vrome onafhankelijke vrouw. Ze is haar eigen baas en verdient haar brood met spinnen, weven en naaien. Ze hoeft geen verantwoording af te leggen aan een echtgenoot, aan een bisschop of aan de overste van een klooster. Ze is een geëmancipeerde vrouw, die zich in dienst stelt van de katholieke samenleving. Klopjes wonen in eenvoudige woningen, meestal in de buurt van hun ouderlijk huis. Zoals de Meijersklop.
Intrede
Een vrouw die klop wil worden, gaat naar de pastoor. Ze zegt hem, dat ze voortaan wil leven als ‘geestelijke maagd’. Tegenover de pastoor belooft ze plechtig dat ze geen seksuele relatie zal aangaan. Dat gebeurt in een feestelijke kerkdienst, waar iedereen bij is. De pastoor legt een kroontje van bloemen op haar hoofd en geeft haar een eenvoudige zilveren ring. Ze is nu ingetreden in de ‘kloppenstaat’. Nu kan ze haar werk in de parochie beginnen. Als ze overlijdt, worden het bloemenkroontje en de ring bij haar in de kist gelegd.
Kloppen in Borne
In de 17de eeuw komen er steeds meer kloppen. Dat heeft te maken met de verdere verspreiding van de Reformatie. De overheid laat de kloppen oogluikend hun gang gaan. Aan het eind van de 19de eeuw zijn er in heel Twente wel 450 kloppen. In Borne zijn er 30 bekend en in Zenderen drie. Ze wonen in klopjeswoningen. Daar zijn er maar twee van overgebleven in Borne. De klop in de hut op de Meijershof wordt de Meijersklop genoemd. Hier woont lang geleden Geertruid Helmich. Deze dochter van de hofmeier Herman Helmich is geboren in 1735 en overleden voor 1812. Van de kloppen aan de Koppelsbrink kennen we Grote Sien, Zonder-Klop, Kniepstiene, Naatje en Aalderinks Miejke. Ook de laatste klop van Borne, Mandjes-Engel, woonde hier. Misschien is ze zo genoemd, omdat ze vaak een mandje met zich meedroeg. Zij heette eigenlijk Engeline Roelvink. Vroeger hadden de meeste mensen in Borne een bijnaam.
Het einde
Vanaf 1853 komen er in Nederland weer bisschoppen. Eeuwenlang hebben de kloppen zich ingezet voor de katholieken in hun eigen plaats. Iedereen is blij met deze vrouwen. Maar nu nemen de mannen het heft weer in handen. Voor de kloppen die hun werk zelfstandig doen, is er dan geen plaats meer. Ze moeten ophouden met hun werk en maar naar een klooster gaan. In heel Nederland doen de kloppen dat, behalve de kloppen in Twente. Toch wordt ook hier hun werk langzamerhand overgenomen door de priesters. Mandjes-Engel overlijdt in 1890 als laatste klop van Borne. Ze is dan 64 jaar oud.
Op het kaartje van Borne is de plaats van de klopjeswoningen aan de Koppelsbrink aangeven met de letter B, de Meijersklop heeft de letter D.
Gouden Eeuw / 1600-1700
Auteur: | Hans Gloerich |
Trefwoorden: | Gouden Eeuw / 1600-1700, Borne bij de tijd, Schoolcanon |
Personen: | Helmich,Geertruid, Helmich,Herman, Roelvink,Engeline |
Thema's: | Borne bij de tijd-----Schoolcanon |