image/svg+xml

Burgemeesters in oorlogstijd

Verhaal

Burgemeesters in oorlogstijd

Plaatje bij verhaal: Header WO2 uitgelicht blauw.jpg

Wat waren ze nu eigenlijk, die burgemeesters in oorlogstijd? Gehoorzame uitvoerders van Duitse bevelen (collaborateurs dus) of dappere strijders tegen Duitsers en vooral de gehate NSB’ers (verzetsmensen, eigenlijk)? De waarheid ligt ergens op een glijdende schaal, sommige burgemeesters konden prima opschieten met de Duitsers, anderen lagen voortdurend met de vijand overhoop. Kop van Jut, dat waren ze vaak. Je komt in dit verband telkens het woord “spagaat” tegen, alsof ze in staat waren, zo tegenstrijdige belangen te dienen. Afgezien van het feit, dat er nauwelijks burgemeesters waren die zoveel gymnastische begaafdheid in huis hadden als voor een spagaat nodig is – er was nog een ander gruwelijk misverstand, veelal weergegeven met de uitdrukking “redden wat er te redden valt”. Want de heren (het waren uitsluitend heren in die tijd, vaak ook nog van adel) waren van mening dat ze ook in bezettingstijd nog heel wat voor hun burgers konden doen. Heel sluw had de bezetter de suggestie gewekt dat de bezetting best veel op vredestijd kon lijken, voortzetting van de Oude Orde met een klein beetje andere middelen. Daarbij waren fanatieke NSB’ers, die op een burgemeestersbaantje loerden wel lastig, maar geen partij voor een gewaardeerd burgemeester. Kop van Jut, dat werden ze in de loop van de bezetting steeds vaker, naarmate het bezettingsregime meedogenlozer werd. Dan werd de positie van de (nog door de Koningin benoemde!) burgervader uiteindelijk te sterk onder druk gezet. Schipperen, dat moest je als burgemeester in oorlogstijd heel goed kunnen. Drie voorbeelden.

In Deventer had de heer Wttewaall het al tot de herfst van 1944 volgehouden, al schipperend tussen de belangen van zijn burgers en de eisen van de bezetter. Maar in september 1944 zette die de zaken op scherp. Er werden zeshonderd Deventenaren gevorderd voor het aanleggen van verdedigingswerken door de Organisation Todt. Juridisch interessant, want mag je bezette bevolking zo de oorlog in dwingen? Slavenwerk, in ieder geval dwangarbeid. Wttewaall weigerde zijn mensen te leveren, werd gearresteerd en met standrecht bedreigd. Ook vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken in Den Haag werd hij onder druk gezet. Hij gaf toe, kwam vrij, weigerde weer en dook tenslotte onder. Dat was dus, waar schipperen in spagaat toe leidt. De Slag om Arnhem was in volle gang, burgemeester dacht vast, dat het maar een heel korte onderduik zou worden (De Pruus komt, p.53).

Burgemeester Wttewaal, portretfoto 1930. Bron: Beeldbank Stadsarchief Deventer
Burgemeester Wttewaal, portretfoto 1930. Bron: Beeldbank Stadsarchief Deventer

 

In Steenwijkerwold had je niemand minder dan F.M. van Panthaleon baron van Eck als burgervader.  Ook hij kreeg, overigens al in februari 1944, met de eis te maken, honderdvijftig van zijn ingezetenen te leveren voor het aanleggen van verdedigingswerken. In de verhardende bezettingstijd voelde hij daar niets voor, dook onder en vroeg om ontslag. Dat kon hij krijgen, zij het oneervol en zonder wachtgeld. Een hele reeks burgemeesters in Overijssel werd door dezelfde maatregel getroffen. Het concept van de succesvol schipperende Burgemeester in Oorlogstijd kon in de prullenbak (p.51).

Een bijzonder geval was Wiebe van der Sluis, sinds 1926 burgemeester van Goor en tijdens de oorlog tegen zijn zin en ook tegen de zin van zijn politieke partij aangebleven. Van der Sluis was de enige socialistische burgemeester van Overijssel, een van de weinigen in het hele land. De partijlijn was duidelijk: verzet, geen geschipper. Maar Van der Sluis bleef op verzoek van het ministerie aan –  al in het najaar van 1942 deed zich een incident voor, waarbij hij zijn meesterschap in het schipperen kon bewijzen. Na sabotage aan het spoor eiste de bezetter de arrestatie van een groot aantal verdachte ingezetenen. Van der Sluis leverde er slechts drie, want de Duitsers hadden beloofd, bewezen onschuldigen vrij te laten. Aldus geschiedde, en pas in oktober 1944 dook ook Van der Sluis onder, teleurgesteld door de afloop van de Slag om Arnhem en verharding, en dus het eind van het geschipper vrezend. Na de oorlog werd hij alsnog door zijn eigen partij, de SDAP, veroordeeld (p.51). Zijn slimme actie met de drie onschuldige gevangenen werd hem zeer kwalijk genomen. Geschipper afkeuren was na de bevrijding niet moeilijk meer.

Afbeeldingen van burgemeester Van der Sluis zijn te vinden in de beeldbank van Historisch Goor, bijvoorbeeld: https://hdl.handle.net/21.12140/323976670 

 

 

Auteur:Sjaak Onderdelinden
Trefwoorden:WO2 Uitgelicht, Tweede Wereldoorlog

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.