image/svg+xml

De reis in 1849 van Anton Henri baron Sloet van Oldruitenborgh

Verhaal

De reis in 1849 van Anton Henri baron Sloet van Oldruitenborgh

Plaatje bij verhaal: 4.jpg

Anton Henri Sloet van Oldruitenborgh (1798-1871) groeide op in Den Haag in een gezin, dat o.a. nauw betrokken was bij de ontvangst van koning Lodewijk Napoleon op Oldruitenborgh in 1809, het bezoek van keizer Napoleon aan Den Haag in 1811 en het diner van koning Willem I en prins Frederik op Oldruitenborgh in 1818. Henri's ouders waren Anthony, baron Sloet van Oldruitenborgh en Isabella Antoinette, barones le Vaillant.

De levensloop van de jongste zoon Henri is sterk bepaald door de carrière van vader Anthony. Deze was in de Franse Tijd patriot en werd door het toenmalig bestuur van Overijssel aangewezen als rekenmeester in de landelijke Generaliteits Rekenkamer, waardoor hij in Den Haag bekend werd en in 1797 de benoeming kreeg van ontvanger-generaal van de Generaliteitsloterij, een functie met financiële risico's en navenante inkomsten. Door alle politieke veranderingen heen wist hij zich in deze functie te handhaven en zo werd vader Anthony in het nieuwe koninkrijk de eerste ontvanger-generaal van de Koninklijke Nederlandsche Loterij. In de Haagse samenleving nam Anthony baron Sloet met zijn gezin een vooraanstaande plaats in. Henri kreeg een militaire opleiding en nam deel aan de slag bij Waterloo (1815) en aan de Tiendaagse veldtocht (1831). In 1840 kreeg hij de eervolle benoeming tot adjudant van Zijne Koninklijke Hoogheid prins Alexander der Nederlanden, de 22-jarige tweede zoon van de koning, generaal-majoor en commandant van de brigade zware cavalerie. In 1843 kreeg baron Henri de eindrang van luitenant-kolonel van het derde regiment dragonders. Over zijn leven schreef A.F. Stroink het boek ‘Mon cher major’.

Twee dagen nadat Henri baron Sloet als adjudant een van de slippendragers van het rouwkleed bij de begrafenis van de jonge prins geweest was (21-4-1848), benoemde koning Willem II hem tot adjudant in buitengewone dienst. Het jaar daarop gaf koning Willem III hem de eervolle opdracht het overlijden van zijn vader en van zijn eigen troonsbestijging officieel te melden aan verschillende vorstenfamilies in Duitsland. Er zijn veel gegevens over deze reis naar het koninklijk hof van Beieren en de ontvangst aldaar bewaard gebleven. Na zijn terugkeer verliet Henri Den Haag, waar zijn vader, die inmiddels weduwnaar geworden was, bleef wonen. Hij vestigde zich op Oldruitenborgh, waar hij ruim vijftig jaar eerder geboren was. Spoedig daarop trad hij in het huwelijk met zijn achternicht Maria Mechteld Florentina Sloet van Tweenijenhuizen (1822 - 1866). Uit hun huwelijk werd in 1851 een zoon geboren, die naar zijn grootvader Anton genoemd werd. Op 11 maart 1871 overleed Anton Henri baron Sloet van Oldruitenborgh.

De opdracht voor de reis

Na het overlijden van koning Willem II in maart 1849 krijgt Henri Sloet de opdracht van koning Willem III om de hertogelijke familie van Nassau en het koninklijk huis van Beieren de dood van zijn vader, Willem II, mede te delen en hen uit te nodigen voor zijn troonsbestijging. Sloet kreeg deze opdracht als adjudant in buitengewone dienst, en dus een bekende aan het te bezoeken hof. Hij was oorspronkelijk adjudant van prins Alexander, de tweede zoon van koning Willem II. Na diens overlijden, op 29-jarige leeftijd, op 20-2-1848 ging de functie over naar adjudant van Koning Willem II – een promotie dus. In 1849 ging hij een korte tijd als zodanig koning Willem III dienen en werd benoemd tot Kommandeur in de orde van de Eikenkroon op 10 april van dat jaar.

De reis

Samen met zijn vierentwintigjarige neef Theodoor Sloet van Toutenburg begint hij de reis op 6 april in Den Haag. Van de reis zijn vele gegevens bekend, aangezien hij alles heeft bijgehouden en de originele papieren hiervan nog in bezit zijn van de nazaten.

Van alle poststations onderweg maakte hij aantekeningen over de betalingen aldaar. De eerste nota is van 7 april van het Station der Koninklijke Nederlandse Paarden-Posterij in Arnhem. Hij maakt de reis per snelle wagen getrokken door twee paarden. Van Arnhem naar Elten zijn het drie posten, en dan nog één post naar Emmerik (nota paardenwissel). Er werd betaald in Thalers, die een tegenwaarde hadden van f 1.75 (1). Ook moest er worden betaald voor grensovergangen en de veerdiensten. De volgende nota is van het Koninklijk Pruisisch General-Postambt. Hier wordt betaald voor de route van Emmerik tot aan Oberhausen. Van Oberhausen naar Keulen maken ze gebruik van het spoor, de spoorlijn was 3 jaar daarvoor geopend. Ze arriveren na middernacht in Keulen.

De reis wordt vervolgd op het postwagentraject via Bonn en Remagen naar Koblenz. Ze gebruiken daar het diner á la carte in Hôtel de Belle Vue en niet volgens veelvoorkomend gebruik van “table d’hôte” (aanzitten met alle gasten aan een lange tafel). Kaarsen moeten apart worden afgerekend. Henri gaat verder met de Hertogelijke Nassausche Post, via o.a. Bad Ems, Holzhausen an der Haide naar Wiesbaden, de hoofdstad van het hertogdom Nassau.

Zijn jonge neef Theodoor reist per boot over de Rijn. Ze ontmoeten elkaar in Hotel d’Angleterre. Ook in dit hotel wordt aan een aparte tafel gegeten en na het diner bezoeken ze de Nederlandse gezant aan het Nassausche hof, Jhr. Von Scherff, per rijtuig. Henri wordt uitgenodigd om op het Slot Biebrich te verblijven, de zomerresidentie van het hof van Nassau, iets ten zuiden van Wiesbaden. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Per hofrijtuig brengt hij op 10 april een bezoek aan hertog Adolf van Nassau om hem de brief van koning Willem III te overhandigen. Ze verblijven enkele dagen in Wiesbaden. Op 13 april wordt de reis voortgezet. Tussen Wiesbaden en Frankfort werd per trein gereisd, deze spoorweg bestaat sinds 1840. De tocht duurde één uur en vijf minuten, maar door de stops zal het een kwartier langer zijn geweest. Een enkele reis kostte Df 2.42.  Vervolgens gaat het per postkoets naar Heilbron en dan per trein naar Stuttgart, hoofdstad van het koninkrijk Württemberg. Neef Theodoor reist alleen verder via een andere weg. Ze ontmoeten elkaar weer in hotel Marquardt in Stuttgart.

De twee heren brengen tijdens hun tweedaagse verblijf diverse bezoeken aan leden van de hofhouding van het huis Württemberg, die ze kennen. Nota bene Sophie, de dochter van de koning van Württemberg, was in 1839 gehuwd met de kroonprins, de latere koning Willem III, de opdrachtgevern van Henri. Het gehuurde rijtuig kostte DF 6,-. ’s Avonds wordt er aan het diner per man één fles wijn gedronken. Voor de verwarmde kamer (logies) werd DF 3,- betaald en voor de kaarsen werd extra betaald. Op 15 april reist men ’s avonds per trein door naar Süssen, op dat moment het eindpunt van de spoorweg naar Ulm (het laatste stuk zou 3 maanden later in gebruik worden genomen). Ze slapen in de trein (NB: het is maar een stuk van 50 km!), en in Süssen gaat het verder met de postkoets naar Ulm. Ze gebruiken de maaltijd, biefstuk met aardappelen in ‘Zum Kronprinzen’ voor 21 Kreuzer. Ze verlaten het koninkrijk Württemberg en komen in het koninkrijk Beieren. Het traject gaat per postkoets. Kosten Df 1.28. De rit van 75 kilometer gaat via Günzburg – Burgau - Zusmarshausen - Biburg naar Augsburg. De maaltijd is in ‘Posthof zu den Drei Mohren’.

Er wordt hier ook betaald voor de bediende, die de koffers draagt naar de hotelbus, welke de heren naar het station brengt. Ze reizen per trein naar München, de hoofdstad van Beieren. ’s Avonds laat komen ze aan in München, waar ze hun intrek nemen in hotel Maulick, centraal gelegen in de stad. Er is een appartement gehuurd met drie kamers en een aparte kamer voor Theodoor. Elke avond worden er drie haardvuren aangestoken voor 36 kreuzer. Ook de kaarsen worden vermeld op de rekening.

De Koninklijke familie van Beieren woonde ten tijde van het bezoek van Sloet in de ‘Residenz’. Sloet krijgt diverse uitnodigingen, maar de belangrijkste is die van koning Maximiliaan II. Hij zal worden ontvangen op 19 april om 16.00 uur voor een Koninklijke Tafel. Per rijtuig gaat het van hotel Maulick naar de noordelijke ingang. Daar via de Noordelijke ingang en de hal naar de Keizertrap, die toegang geeft tot het Kaiserhof gedeelte. De maaltijd wordt gebruikt in de Trierkamer, waarvan het plafond was beschilderd door de Nederlandse schilder Pieter de Witte. De wanden waren bedekt met wandkleden en het vertrek werd alleen bij ontvangst van gasten gemeubileerd.

In die tijd was het aan de hoven gebruikelijk de maaltijd om vier uur te nuttigen. Bij deze gelegenheid krijgt Sloet de versierselen van de Koninklijke Orde van Verdienste van de Heilige Michaël.

De terugreis

Op 22 april begint Henri aan de terugreis. De trein brengt hem naar Augsburg, waar hij door de hotelomnibus van ‘Gasthof zu den Drei Mohren’ wordt opgehaald. Daar wordt de lunch gebruikt in een aparte verwarmde kamer met eigen bediende. Daarna wordt er alleen nog per postkoets gereisd door Beieren, Württemberg en Hessen. De route loopt via Donauwörth, Harburg, Nördlingen, Fremdingen, Dinkelsbühl, Crailsheim en Blaufelden. Er is geen overnachting gemaakt in een hotel. Op 23 april gaat het via Riedbach, Bad-Mergentheim, Tauber Bisschofsheim, Miltenberg, Obernburg en Seligenstadt naar Frankfurt, waar ze logeren in hotel ‘d Angleterre. Over de 300 km werd 30 uur gereden, zonder nachtrust. Ze blijven enkele dagen en leggen bezoeken af, waar vermoedelijk ook een maaltijd wordt gebruikt. Op 26 april, na de lunch, brengt het rijtuig hen met de koffers naar het station. De trein gaat tot Wiesbaden. Daar nemen ze de boot, die hen terug brengt naar Nederland.

De reis heeft rond de 500 gulden gekost. Henri kon de kosten declareren bij de thesaurie, maar mocht de rekeningen houden. De laatste activiteit van zijn Haagse loopbaan is het bijwonen van de inhuldiging van koning Willem III op 12 mei 1849 in Amsterdam. Daarna keert hij definitief naar Vollenhove terug.

Auteur:Jan Wester
Trefwoorden:Reizen, Den Haag, Vollenhove, Adel Overijssel
Personen:Anton Henri baron Sloet van Oldruitenborgh, Henri Sloet, Maria Mechteld Florentina Sloet van Tweenijenhuizen, Theodoor Sloet van Toutenburg, baron Sloet van Oldruitenborgh, Isabella Antoinette, barones Le Vaillant, Willem II, Willem III
Periode:1798-1871
Locatie:Vollenhove
Thema's:Adel in Overijssel

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.